In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken en nevenvoorzieningen zijn getroffen met betrekking tot het gezag, de hoofdverblijfplaats van de kinderen en kinderalimentatie. De vader, vertegenwoordigd door mr. M.E. Goudriaan, verzoekt het hof om de beschikking te vernietigen, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door mr. A.M. Beuwer, verweer voert en bekrachtiging van de beschikking vraagt.
De rechtbank had bepaald dat de moeder samen met de vader belast is met het gezag over de kinderen, dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder hebben en dat de vader € 50,- per maand aan kinderalimentatie moet betalen. De vader heeft in hoger beroep zes grieven ingediend, waarbij hij onder andere aanvoert dat hij alleen het gezag over de kinderen moet krijgen omdat er geen communicatie mogelijk is tussen de ouders.
Het hof overweegt dat de ouders gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van de kinderen en dat er onvoldoende bewijs is dat het in het belang van de kinderen is om het gezag bij de vader te leggen. Ook de hoofdverblijfplaats van de kinderen blijft bij de moeder, aangezien zij de dagelijkse zorg voor hen draagt. Wat betreft de kinderalimentatie oordeelt het hof dat de vader onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn financiële situatie, waardoor de rechtbank zijn schulden niet heeft kunnen meewegen. Uiteindelijk besluit het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen en de proceskosten te compenseren.