Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Vrijspraak
Vorderingen tot tenuitvoerlegging
BESLISSING
16-186566-18, voorwaardelijk opgelegde.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 750,00 subsidiair 15 dagen hechtenis voor mishandeling van een benadeelde partij op 5 oktober 2019. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na een zitting op 25 mei 2022, waarbij de advocaat-generaal de vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte heeft gevorderd. De verdediging heeft echter bepleit dat de verdachte vrijgesproken dient te worden, omdat er tegenstrijdige verklaringen in het dossier aanwezig zijn.
Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van de betrokken partijen uiteenlopen. Aangeefster heeft gedetailleerd verklaard dat de verdachte haar heeft vastgepakt en geduwd, waardoor zij op de grond viel. Deze verklaring wordt ondersteund door haar dochter, die als getuige heeft verklaard. Aan de andere kant ontkent de verdachte de mishandeling en stelt dat de aangeefster is gestruikeld. De verklaringen van getuigen die de verdachte ondersteunen, wijzen ook op een andere lezing van de gebeurtenissen.
Na zorgvuldige afweging van de bewijsstukken en de verklaringen, heeft het hof geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is om te stellen dat de verdachte de mishandeling heeft gepleegd. De tegenstrijdigheden in de verklaringen hebben geleid tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde feit. Tevens zijn de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere veroordelingen afgewezen, gezien de vrijspraak.