Uitspraak
Overwegingen:
Beslissing
[terbeschikkinggestelde].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 4 januari 2022, die het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege had afgewezen. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1973, verbleef in een kliniek en had eerder een verzoek ingediend om zijn terbeschikkingstelling voorwaardelijk te beëindigen. Het hof heeft de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en de advocaat-generaal was ook aanwezig. De rechtbank had eerder de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd, maar de terbeschikkinggestelde was op 23 maart 2022 teruggeplaatst in de kliniek vanwege schending van begeleidingsafspraken.
Het hof heeft de argumenten van de terbeschikkinggestelde en het openbaar ministerie afgewogen. De terbeschikkinggestelde stelde dat er miscommunicatie was en dat zijn situatie niet leidde tot delicten. De raadsvrouw vroeg om afwijzing van de vordering van de officier van justitie en om een voorwaardelijke beëindiging. Het openbaar ministerie wees echter op het hoge recidiverisico en de noodzaak van begeleiding. Het hof concludeerde dat de terbeschikkingstelling niet voorwaardelijk kon worden beëindigd, gezien de ernst van de stoornis en het recidivegevaar.
Uiteindelijk bevestigde het hof de beslissing van de rechtbank en wees het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging af. Het hof oordeelde dat de belangen van de terbeschikkinggestelde niet opwogen tegen de belangen van de maatschappij, gezien de ernst van de indexdelicten en het langdurige karakter van de terbeschikkingstelling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 2 juni 2022.