Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de moeder tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 10 maart 2022, waarbij een verzoek tot (spoed)machtiging uithuisplaatsing van de kinderen is toegewezen. De kinderen, [de minderjarige1], [de minderjarige2], [de minderjarige3], [de minderjarige4] en [de minderjarige5], zijn op 10 maart 2022 uit huis geplaatst en woonden bij hun grootouders. De moeder verzet zich tegen deze beslissing en verzoekt het hof om de eerdere beschikkingen van de kinderrechter te vernietigen en de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) af te wijzen. Tijdens de zitting op 24 mei 2022 heeft het hof gedeeltelijk mondeling uitspraak gedaan en de beschikking van de kinderrechter van 4 april 2022 vernietigd, waarbij de kinderen bij de moeder teruggeplaatst moesten worden. Het hof heeft de beslissing op het hoger beroep voor het overige aangehouden en zal in deze beschikking beslissen over de rechtmatigheid van de afgegeven machtigingen tot uithuisplaatsing.
Het hof oordeelt dat er onvoldoende aanwijzingen waren dat de kinderen in hun ontwikkeling bedreigd werden of onveilig waren, en dat er eerst minder ingrijpende middelen hadden moeten worden ingezet. De uithuisplaatsing was niet noodzakelijk en de bestreden beschikkingen van de kinderrechter worden vernietigd. Het hof hoopt op een verbetering van de verstandhouding tussen de ouders en dat zij samen met de hulpverlening zullen blijven werken aan het welzijn van hun kinderen.