ECLI:NL:GHARL:2022:4549

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
21-005101-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verwijzing na Hoge Raad
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugwijzing na Hoge Raad inzake vrijspraak verdachte betrokken bij poging moord

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 mei 2022 uitspraak gedaan na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De zaak betreft een verdachte die eerder door de rechtbank Noord-Nederland op 19 oktober 2018 was vrijgesproken van het ten laste gelegde. De officier van justitie ging in hoger beroep tegen deze vrijspraak. Het gerechtshof vernietigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de verdachte op 12 maart 2020 tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk. De verdachte heeft hiertegen cassatie ingesteld. De Hoge Raad vernietigde op 23 november 2021 het arrest van het gerechtshof, omdat het hof de bewezenverklaring van het begrip 'behulpzaam zijn in het ontkomen aan de nasporing' niet toereikend had gemotiveerd. De zaak werd terugverwezen naar het gerechtshof voor herbehandeling.

Tijdens de zitting op 25 mei 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis van de rechtbank en vrijspraak van de verdachte. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep mondeling gemotiveerd en deze motivering is opgenomen in het proces-verbaal. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank om proceseconomische redenen vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat niet bewezen kan worden dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest in het ontkomen aan de nasporing of aanhouding door justitie of politie. De verdachte is vrijgesproken van het ten laste gelegde.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005101-21
Uitspraak d.d.: 25 mei 2022
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen – na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 23 november 2021 – op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 19 oktober 2018 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers
18-830156-18 en 18-830009-18, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .

Procesgang

De meervoudige kamer in de rechtbank Noord-Nederland heeft verdachte bij vonnis van 19 oktober 2018 ter zake van hetgeen hem ten laste is gelegd vrijgesproken.
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in hoger beroep bij arrest van 12 maart 2020 het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. Verdachte is bij arrest ter zake van het in de gevoegde zaak met parketnummer 18-830009-18 onder 1 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden waarvan een maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van voorarrest.
Verdachte heeft tegen dit arrest beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 23 november 2021 het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigd. De Hoge Raad heeft – kort gezegd – geoordeeld dat het gerechtshof de bewezenverklaring van het aan artikel 189 lid 1, aanhef en onder 1°, van het Wetboek van Strafrecht ontleende begrip ‘behulpzaam zijn in het ontkomen aan de nasporing van en/of aanhouding door de ambtenaren van justitie of politie’ niet toereikend heeft gemotiveerd. De door het gerechtshof in aanmerking genomen gedragingen van de verdachte betreffen immers niet gedragingen die de opsporing of de aanhouding van [medeverdachte] hebben bemoeilijkt of onmogelijk hebben gemaakt. De Hoge Raad heeft de zaak teruggewezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is – als gezegd na terugwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden – gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 25 mei 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank en vrijspraak van de verdachte ter zake van het in de gevoegde zaak met parketnummer 18-30009-18 onder 1 tenlastegelegde. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. F.M.H. van Mullekom, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Het hof heeft onmiddellijk na het onderzoek ter terechtzitting uitspraak gedaan in aanwezigheid van zijn raadsman. De ontvankelijkheid is toen mondeling gemotiveerd. Deze motivering wordt opgenomen in het proces-verbaal van die zitting en dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van hetgeen hem ten laste is gelegd.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 18-830009-18 (gevoegd):
1.
hij in of omstreeks de periode van 23 oktober 2017 tot en met 6 november 2017, in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [medeverdachte] , die verdachte was van enig misdrijf, te weten (onder meer) poging moord en/of poging doodslag, heeft/hebben verborgen en/of behulpzaam is/zijn geweest in het ontkomen aan de nasporing van en/of aanhouding door een of meer ambtenaren van de justitie of politie;

Vrijspraak

Het hof heeft onmiddellijk na het onderzoek ter terechtzitting uitspraak gedaan in aanwezigheid van zijn raadsman. De vrijspraak is toen mondeling gemotiveerd. Deze motivering wordt opgenomen in het proces-verbaal van die zitting en dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-830156-18 en in de zaak met parketnummer 18-830009-18 onder 2 en 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-830009-18 onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Abdulkarim, griffier,
en op 25 mei 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.