Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster,
1.Het geding in eerste aanleg
- elke week op de woensdagmiddag uit school tot 18.30 uur, en
- een keer per veertien dagen van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.30 uur.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot schorsing van een zorgregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.A.H. Boom, verzocht om schorsing van de door de rechtbank Midden-Nederland vastgestelde zorgregeling, die op 19 mei 2021 was gewijzigd. De vader, vertegenwoordigd door mr. P.G.M. Lodder, voerde gemotiveerd verweer tegen dit verzoek. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 mei 2022, waarbij beide ouders aanwezig waren, maar de raad voor de kinderbescherming niet.
Het hof overwoog dat de schorsing van de zorgregeling niet in het belang van het kind zou zijn. De ouders hadden tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de tijdelijke zorgregeling goed verliep, ondanks hun onderlinge communicatieproblemen. Het hof concludeerde dat er geen signalen waren dat de minderjarige niet zou kunnen omgaan met een uitbreiding van de zorgregeling. De moeder had weliswaar zorgen geuit over de impact van de zorgregeling op haar relatie met het kind, maar het hof oordeelde dat het belang van de minderjarige om een goede band met de vader op te bouwen zwaarder woog dan de bezorgdheid van de moeder.
Daarom werd het verzoek van de moeder tot schorsing van de zorgregeling afgewezen. Het hof ging ervan uit dat de ouders in staat zouden zijn om in onderling overleg afspraken te maken over de uitvoering van de zorgregeling, en dat in de bodemprocedure verdere beslissingen genomen konden worden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.