In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vader om de moeder te bevelen medewerking te verlenen aan het aanvragen van een DigiD voor hun minderjarige kind. De vader stelde dat hij een DigiD nodig had om belangrijke informatie over de minderjarige te kunnen inzien en om zijn rol als vader adequaat te vervullen. De moeder daarentegen betoogde dat een DigiD niet in het belang van de minderjarige is, aangezien deze nog te jong is om zelf gebruik te maken van een DigiD en dat de vader geen recht heeft om zonder overleg met haar informatie te verkrijgen.
Het hof oordeelde dat een DigiD een persoonsgebonden digitale identificatie is en dat, gezien de leeftijd van de minderjarige, het verzoek van de vader niet in het belang van het kind was. Het hof bekrachtigde de eerdere afwijzing van het verzoek door de rechtbank Midden-Nederland en benadrukte dat beide ouders gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de zorg en informatievoorziening omtrent hun kind. De vader had niet voldoende onderbouwd dat de moeder hem niet goed informeert over de minderjarige, en het hof concludeerde dat het hebben van een DigiD voor de minderjarige de problemen tussen de ouders niet zou oplossen. De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.