Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- bepaald dat de man in het kader van de verdeling van de inboedel aan de vrouw binnen twee weken na de bestreden beschikking een bedrag van € 3.020,- zal voldoen voor de eetkamerstoelen, de spekstenenschouw en het opnieuw bekleden van een stoel, waarna partijen over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben met betrekking tot de verdeling van de inboedel;
- voor recht verklaard dat partijen de aan hen in eenvoudige gemeenschap toebehorende vermogensbestanddelen reeds hebben verdeeld en dat zij ter zake niets meer van elkaar te vorderen hebben;
- voor recht verklaard dat partijen ter zake het in de huwelijkse voorwaarden in hoofdstuk 2 lid 1 onder b opgenomen verrekenbeding met betrekking tot de kosten van de huishouding over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben;
- voor recht verklaard dat de tijdens de huwelijkse periode opgebouwde ouderdomspensioenrechten niet verevend dan wel verrekend zullen worden, alsmede dat partijen ingevolge hun huwelijkse voorwaarden over en weer afstand gedaan hebben van mogelijk voor elkaar opgebouwd nabestaandenpensioen.
primair