ECLI:NL:GHARL:2022:4206
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en de eigendom van een appartement in Rusland
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, betreft het een hoger beroep over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen twee ex-echtgenoten. De vrouw, appellante in het principaal hoger beroep, en de man, geïntimeerde in het principaal hoger beroep, zijn verwikkeld in een geschil over de eigendom van een appartement in Rusland en de rechten met betrekking tot moederschapscertificaten. Het hof heeft in een eerder tussenarrest de man de gelegenheid gegeven om te reageren op een door de vrouw ingediende productie die hij betwistte. De man stelde dat de vrouw eigenaar of mede-eigenaar was van het appartement, maar het hof oordeelde dat hij zijn stellingen niet voldoende had onderbouwd. De vrouw had bewijs overgelegd waaruit bleek dat zij geen eigenaar was van het appartement. Het hof concludeerde dat de man niet in zijn bewijslevering was geslaagd en dat de grieven van de vrouw in het principale hoger beroep faalden. De grieven van de man in het incidentele hoger beroep slaagden gedeeltelijk, wat leidde tot een gedeeltelijke vernietiging van het vonnis van de rechtbank Gelderland. Het hof bepaalde dat de man voor de helft gerechtigd is in de uitkering in Russische valuta die de vrouw ontvangt ter zake van het moederschapscertificaat. De kosten van het hoger beroep werden gecompenseerd, en het hof wees het meer of anders gevorderde af.