Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
[de bewindvoerder1] B.V.,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland, waarbij verzoekers, de halfbroer en zijn echtgenote, ambtshalve zijn ontslagen als bewindvoerders van [naam1] en [de bewindvoerder1] tot opvolgend bewindvoerder is benoemd. De verzoekers hebben in hoger beroep verzocht deze beschikking te vernietigen en hen opnieuw als bewindvoerders te benoemen. Het hof heeft de feiten en het verloop van de procedure in eerste aanleg in overweging genomen, waaronder de afspraken die verzoekers in 2016 met de kantonrechter hebben gemaakt over het interen op het vermogen van [naam1]. Het hof heeft vastgesteld dat verzoekers sinds 2013 voor [naam1] zorgden en dat er geen gewichtige redenen waren voor het ontslag van verzoekers als bewindvoerders. Het hof oordeelt dat verzoekers adequaat hebben gereageerd op verzoeken om informatie van de kantonrechter en dat de communicatie over het ontslag niet correct is verlopen. Het hof vernietigt de bestreden beschikking en bevestigt de benoeming van verzoekers als bewindvoerders.