In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een moeder en haar oudste dochter, [de minderjarige1]. De moeder, die in hoger beroep is gegaan, verzoekt om een uitbreiding van de omgangsregeling, die momenteel is vastgesteld op eenmaal per vier weken anderhalf uur begeleid contact. De rechtbank Gelderland had eerder deze regeling vastgesteld, en de moeder is het hier niet mee eens. De moeder heeft een jongere dochter, [de minderjarige2], en verwacht binnenkort een derde kind. De moeder heeft in het verleden een ondertoezichtstelling gehad en is momenteel bezig met een persoonlijkheidsonderzoek om haar situatie te verbeteren.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 april 2022 waren de moeder, een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling (GI), en een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming aanwezig. De GI heeft aangegeven dat [de minderjarige1] momenteel niet in staat is om een uitgebreidere omgang met haar moeder aan te kunnen, gezien haar kindeigen problematiek. De GI heeft geadviseerd om de huidige regeling van eenmaal per vier weken te handhaven, mede omdat de aanwezigheid van de pleegmoeder bij de omgang belangrijk is voor de veiligheid van [de minderjarige1].
Het hof heeft de grieven van de moeder afgewezen en de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Het hof oordeelt dat uitbreiding van de omgangsregeling op dit moment niet in het belang van [de minderjarige1] is, gezien haar ontwikkeling en de zorgen die er zijn over haar situatie. De moeder wordt aangemoedigd om te blijven werken aan haar situatie, en het hof zal in de toekomst opnieuw kijken naar de mogelijkheden voor uitbreiding van het contact, afhankelijk van de ontwikkelingen na de geboorte van haar derde kind.