Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezag van de moeder over haar drie minderjarige kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. Y. Wong, had in hoger beroep beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland van 3 september 2021, waarin het gezag over de kinderen was beëindigd op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De kinderen waren sinds 2019 onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst, en verbleven in een pleeggezin.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 april 2022 werd duidelijk dat de moeder grote stappen had gezet in haar ontwikkeling, maar dat er nog steeds veel onduidelijkheid was over haar woonsituatie en dat zij veel begeleiding nodig had. Het hof overwoog dat de belangen van de kinderen voorop staan en dat zij recht hebben op continuïteit en een veilige hechting in hun huidige pleeggezin. Het hof concludeerde dat de moeder niet in staat was om binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen.
Het hof bekrachtigde de beslissing van de rechtbank en verklaarde deze ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad. De moeder's bewijsaanbod werd gepasseerd omdat het niet concreet genoeg was. De beslissing werd genomen door de rechters R. Feunekes, E.B. Knottnerus en L. Hamer, met mr. M.A. Mertens als griffier.