In deze zaak gaat het om de wijziging van de kinderalimentatie die de vrouw aan de man moet betalen voor hun twee minderjarige kinderen, geboren in 2005 en 2011. De kinderen wonen bij de man, en het hof verwacht van de vrouw dat zij een inkomen genereert om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, waarin was bepaald dat zij € 118,50 per kind per maand aan de man moest betalen. De vrouw betwist de hoogte van de alimentatie en de wijze waarop haar draagkracht is berekend.
De procedure in hoger beroep begon met een beroepschrift van de vrouw, en de mondelinge behandeling vond plaats op 13 april 2022. De vrouw heeft aangegeven dat zij momenteel geen inkomen heeft en wordt onderhouden door haar partner. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw in het verleden een inkomen had van ongeveer € 1.000,- per maand, en dat zij in staat moet worden geacht om een bijdrage te leveren aan de kosten van de kinderen.
Het hof heeft geoordeeld dat de vrouw een bijdrage van € 46,- per kind per maand moet betalen, in plaats van de eerder vastgestelde € 118,50. De beslissing van de rechtbank is vernietigd en de nieuwe alimentatieverplichting is vastgesteld met terugwerkende kracht tot 15 maart 2021. Het hof heeft ook bepaald dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat de vrouw direct moet beginnen met betalen.