Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[de betrokkene] (hierna: de betrokkene),
De beslissing van de kantonrechter
Het verloop van de procedure
De beoordeling
1 april 2021, vindplaatsen op rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHARL:2020:3336 en 2021:1786).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter die het beroep van de betrokkene ongegrond heeft verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.M.J.E.P. Meerts, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die een sanctie had opgelegd voor het veroorzaken van onnodig geluid met zijn voertuig. De gedraging vond plaats op 7 april 2018 om 02:00 uur op de Terhoevenderweg in Heerlen, waarbij de betrokkene met zijn auto met een hoog vermogen de motor op hoge toeren liet draaien.
Het hof heeft vastgesteld dat de gemachtigde van de betrokkene niet voldoende heeft onderbouwd waarom de beslissing van de officier van justitie niet voldoende gemotiveerd zou zijn. De ambtenaren die de overtreding constateerden, hebben verklaard dat het motorgeluid hinderlijk was en dat de bestuurder opzettelijk het motorgeluid liet ronken. Het hof oordeelt dat de kantonrechter de beslissing terecht ongegrond heeft verklaard, maar dat er een motiveringsgebrek was in de beoordeling van het verweer van de gemachtigde.
Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter met verbetering van gronden en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak benadrukt dat onnodig geluid moet worden gedefinieerd als geluid dat het normaal geaccepteerde niveau overschrijdt, en dat het niet noodzakelijk is om een geluidmeting uit te voeren om te concluderen dat er sprake is van onnodig geluid.