Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellanten] c.s.,
[geïntimeerde],
1.De procedure bij de rechtbank
2.De procedure bij het hof
3. Waar gaat het in deze zaak om?3.1 [geïntimeerde] heeft geld uitgeleend aan [appellanten] c.s. Hij vordert de terugbetaling van dit geld met (wettelijke) rente. [appellanten] c.s. bestrijden dat [geïntimeerde] nog zoveel van hen te goed heeft als hij vordert. De rechtbank heeft [appellanten] c.s. veroordeeld om € 30.726,21, te vermeerderen met wettelijke rente, een boete van € 2.900,- , (advocaatkosten)kosten van € 1.709,05 en proceskosten aan [geïntimeerde] te betalen. [appellanten] c.s. vinden dat dat minder moet zijn, volgens [geïntimeerde] heeft hij juist recht op meer.
3.2 Het hof zal beslissen dat [appellanten] c.s. een hoger bedrag aan hoofdsom en rente verschuldigd zijn. Het hof zal dit oordeel hierna motiveren. Het zal eerst de relevante feiten vermelden en vervolgens de standpunten van partijen bespreken.
4. De relevante feiten4.1 Op 31 januari 2017 hebben [geïntimeerde] als kredietgever en [appellanten] c.s. als kredietnemers een overeenkomst van geldlening gesloten. De overeenkomst is vastgelegd in een schriftelijk contract van die datum. Daarin is onder meer bepaald dat [geïntimeerde] [appellanten] c.s. € 25.000,- leent tegen een rente van 10% per jaar, maandelijks te betalen (€ 208,33 per maand). Het geleende bedrag dient op 1 juli 2017 te worden afgelost.
4.2 Op 27 juli 2017 hebben partijen opnieuw een schriftelijke overeenkomst ondertekend. Daarin is vermeld dat het bedrag van de oorspronkelijk lening per 1 mei 2017 met een bedrag van € 4.000,- is verhoogd en dat over dit bedrag ook 10% rente verschuldigd is. Ook dit bedrag was op 30 juni 2017 opeisbaar. Verder is in het stuk vastgelegd dat zij per 30 juni 2017 nieuwe afspraken hebben gemaakt, omdat toen bleek dat [appellanten] c.s. het geleende bedrag niet op 1 juli 2017 konden terugbetalen. De afspraken komen erop neer dat het geleende bedrag uiterlijk op 31 juli 2017 moet worden terugbetaald. Ten slotte is vastgelegd dat partijen op 27 juli 2017 nieuwe afspraken hebben gemaakt, omdat gebleken is dat [appellanten] c.s. ook niet op 31 juli 2017 zullen kunnen aflossen. De looptijd van de lening is verlengd tot 31 augustus 2017. Indien [appellanten] c.s. dan geen € 9.000,- hebben afgelost, moeten zij een boete van € 2.900,- betalen.
4.3 Van augustus 2016 tot februari 2018 heeft [geïntimeerde] in opdracht van [appellanten] c.s., die toen in Spanje woonden, het beheer gevoerd over de woning van [appellanten] c.s. aan de Golfresidentie te Dronten. [geïntimeerde] verhuurde de woning aan studenten, inde de huur, droeg zorg voor het onderhoud en diende het verschil tussen inkomsten en uitgaven, onder aftrek van een beheersvergoeding, te betalen op de bankrekening van [appellanten] c.s.
4.4 Tot zekerheid van de betaling van zijn vordering heeft [geïntimeerde] conservatoir beslag laten leggen op de woning van [appellanten] c.s. te [woonplaats2] .
5. De bespreking van het geschil
lening 5.000 (1.000) EURO extra zonder rente met als aflossing te innen huur”. Door [appellanten] c.s. wordt ook niet langer bestreden dat deze bedragen zijn geleend. Zij wijzen er op dat de aflossing zou plaatsvinden door verrekening met de huuropbrengsten. Maar tussen partijen staat niet ter discussie dat de aflossing niet op deze wijze heeft plaatsgevonden en ook niet meer op deze wijze kan plaatsvinden. [geïntimeerde] ontvangt immers geen huur meer voor [appellanten] c.s.
6.6. De beslissing
€ 772,- aan verschotten en op € 1.825,50 voor geliquideerd salaris van de advocaat;