4.3De man voert verweer en hij verzoekt (na wijziging) de door de vrouw ingediende grieven niet te volgen, deze ongegrond te verklaren en de vrouw in haar verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren, althans deze af te wijzen, de door partijen in het ouderschapsplan neergelegde afspraken en regelingen op te nemen in de beschikking onder aanhechting van het ouderschapsplan, de partneralimentatie vast te stellen op nihil, althans op € 1.190,- netto of € 1.500,- bruto per maand en te bepalen dat de vrouw de door de man aan haar te veel betaalde partneralimentatie dient terug te betalen binnen één week na de te geven beschikking.
De man is op zijn beurt met één grief in incidenteel hoger beroep gekomen. De grief ziet op de omvang en de duur van de alimentatieverplichting. De man verzoekt in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep (na wijziging):
- de door de vrouw ingediende grieven niet te volgen, deze ongegrond te verklaren en de vrouw in haar verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren, althans deze af te wijzen,
- de door partijen in het ouderschapsplan neergelegde afspraken en regelingen op te nemen in de beschikking onder aanhechting van het ouderschapsplan, zodat dit deel daarvan uitmaakt,
- de partneralimentatie vast te stellen op nihil, althans op € 1.190,- netto of € 1.500,- bruto per maand met ingang van de datum beschikking voorlopige voorzieningen van de rechtbank Amsterdam van 8 juli 2020, althans op een bedrag en met ingang van een datum als het hof in goede justitie vermeent te behoren,
- de alimentatieverplichting van de man te beëindigen per 8 juli 2020 (datum beschikking voorlopige voorzieningen), dan wel 13 oktober 2020 (datum indiening verweerschrift zelfstandige verzoeken door de man) , dan wel het alimentatiebedrag vanaf die datum te matigen tot nihil, althans tot € 1.190,- netto of € 1.500,- bruto per maand, althans de alimentatieverplichting in duur te beperken (te limiteren) vanaf een datum en tot een duur, en tevens de hoogte van de alimentatie te matigen vanaf een datum en tot een bedrag als het hof naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vermeent te behoren,
- te bepalen dat de vrouw de door de man aan haar betaalde partneralimentatie dient terug te betalen aan de man binnen één week na deze beschikking,
- onder veroordeling van de vrouw in de kosten van dit geding, althans kosten rechtens.