ECLI:NL:GHARL:2022:3740

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
11 mei 2022
Zaaknummer
200.291.955
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling tussen ouders na scheiding met betrekking tot de kinderen

In deze zaak gaat het om een zorgregeling tussen de ouders van drie minderjarige kinderen na hun scheiding. De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen, die bij de moeder wonen. De vader heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin de zorg- en opvoedingstaken zijn verdeeld. De vader verzoekt om een wijziging van de zorgregeling, zodat de kinderen meer tijd bij hem doorbrengen. De moeder verzet zich tegen deze wijziging en vraagt het hof om de eerdere beschikking te bekrachtigen. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de communicatie tussen de ouders is verbeterd, maar de vader vindt de huidige regeling niet evenwichtig. Het hof heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen en het advies van de raad voor de kinderbescherming gevolgd. Het hof oordeelt dat de huidige zorgregeling goed functioneert en dat er geen aanleiding is om deze aan te passen. Wel wordt bepaald dat de kinderen, wanneer zij naar de middelbare school gaan, een extra middag per week bij de vader zullen verblijven. De ouders zijn het erover eens dat vakanties beginnen op zondag om 18.00 uur. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, met enkele aanvullingen op de zorgregeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.291.955
(zaaknummer rechtbank Gelderland 374107)
beschikking van 3 mei 2022
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. S.P. ter Linden te Apeldoorn
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats1] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. I.L. Kortenhoff te Apeldoorn.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 24 december 2020, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna ook te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 23 maart 2021;
  • het verweerschrift met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 31 maart 2022 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
  • een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).

3.De feiten

De vader en de moeder zijn de ouders van:
  • [de minderjarige1] , geboren [in] 2010 te [plaats1] ,
  • [de minderjarige2] , geboren [in] 2011te [plaats2] , en
  • [de minderjarige3] , geboren [in] 2016 te [plaats2] .
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen. De kinderen wonen bij de moeder.

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen partijen is in geschil de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen hen betreffende de kinderen.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank als verdeling van de zorg- en opvoedingstaken voor de kinderen vastgesteld dat de kinderen:
  • ieder donderdag na school tot vrijdag naar school bij de vader verblijven;
  • om de week van vrijdag na school tot zondag 18.00 uur bij de vader verblijven;
schoollunches
  • op schooldagen op maandag, dinsdag en donderdag bij de vader lunchen;
  • op de vrijdag waarop de kinderen bij de vader verblijven tussen de middag bij de vader lunchen;
  • op de vrijdag waarop de kinderen bij de moeder verblijven tussen de middag bij de moeder lunchen;
(school)vakantie- en feestdagen
  • tijdens de zomervakantie twee aaneengesloten weken bij de ene ouder, twee aaneengesloten weken bij de andere ouder, vervolgens één week bij de ene ouder en één week bij de andere ouder, waarbij de ouders in onderling overleg de volgorde zullen bepalen;
  • tijdens de kerstvakantie in de even jaren de eerste week bij de vader en de tweede week bij de moeder zullen verblijven en in de oneven jaren de eerste week bij de moeder en de tweede week bij de vader zullen verblijven;
  • tijdens de kerst in de even jaren op eerste kerstdag bij de moeder en op tweede kerstdag bij de vader zullen verblijven en in de oneven jaren op eerste kerstdag bij de vader en op tweede kerstdag bij de moeder zullen verblijven;
  • voor wat betreft het schooljaar 2020-2021 tijdens de herfstvakantie bij de moeder zullen verblijven en tijdens de krokusvakantie bij de vader, het schooljaar 2021-2022 omgekeerd, et cetera;
  • waarbij het uitgangspunt is dat:
  • tijdens feestdagen zoals oud en nieuw, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaartsdag, Koningsdag, Pinksteren en Sinterklaas in beginsel volgens de weekend- en vakantieregeling bij één van de ouders zullen verblijven.
De rechtbank heeft voorts bepaald dat de paspoorten van de kinderen op het eerste verzoek zullen worden afgegeven aan de andere ouder en het meer of anders verzochte afgewezen.
4.2
De vader is met vier grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De vader verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en de zorgregeling vast te stellen conform de beslissing van de rechtbank, met inachtneming van de volgende wijzigingen en aanvullingen:
de kinderen verblijven
allevrijdagen tussen de middag en uit school bij de vader (dus ook voorafgaand aan het weekend dat de kinderen bij de moeder zijn). De weekenden bij de moeder beginnen op zaterdag 9.00 uur, waarbij de vader de kinderen naar de moeder brengt;
de kinderen zullen om de week van vrijdag na school bij de vader verblijven tot maandag naar school;
de vakanties beginnen op zondag om 18.00 uur (dus niet vrijdag uit school); en
in de weken dat twee of meer lunchmomenten bij de vader niet doorgaan (door welke oorzaak dan ook, tenzij die oorzaak is toe te rekenen aan de vader) zijn de kinderen op dinsdag uit school tot 18.00 uur bij de vader.
4.3
De moeder voert verweer en vraagt het hof om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek in hoger beroep, voor zover dit ziet op de verzoeken onder a, b en d, dan wel deze verzoeken af te wijzen;
  • het verzoek onder c, als het hof oordeelt dat de beslissing van de rechtbank op dit punt onvoldoende duidelijk is, toe te wijzen; en
  • de bestreden beschikking te bekrachtigen althans, opnieuw beschikkende, een beslissing te nemen als het hof juist acht.

5.De motivering van de beslissing

5.1
De ouders hebben samen het gezag. Op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan onder meer een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede met overeenkomstige toepassing van artikel 1:377a, derde lid, BW een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben omvatten.
5.2
De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. De rechter dient bij zijn beslissing alle omstandigheden van het geval in acht te nemen, wat er in een voorkomend geval toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de afweging van belangen.
5.3
De vader heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat de communicatie met de moeder is verbeterd en dat de vastgestelde zorgregeling rust en duidelijkheid heeft gebracht. De vader meent wel dat de huidige zorgregeling niet voldoende evenwichtig is. De kinderen brengen te weinig tijd bij de vader door. De vader streeft geen fiftyfifty tijdsverdeling na, maar wel een verblijfschema dat qua tijdsverdeling meer recht doet aan het uitgangspunt van gelijkwaardig ouderschap. Bovendien behoeft de gedetailleerde regeling toch nog enige nadere uitwerking, met
name in verband met het onverwacht wegvallen van de lunchpauzes op de school van
de kinderen en ten aanzien van de schoolvakanties.
5.4
De moeder voert verweer. Volgens de moeder loopt de door de rechtbank vastgestelde zorgregeling al ruim een jaar naar tevredenheid en zijn de kinderen daaraan gewend. Deze zorgregeling zorgt voor rust en regelmaat voor de kinderen. Met de huidige zorgregeling is er duurzaam en frequent contact tussen de vader en de kinderen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder verklaard dat de huidige zorgregeling in het belang van de kinderen is en heeft zij verzocht de huidige zorgregeling in stand te houden.
5.5
De raad heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat de ouders van ver komen, maar dat het prijzenswaardig is dat de zorgregeling nu goed loopt. Als de zorgregeling tot in detail wordt vastgelegd, zorgt dit voor minder discussie, maar het ligt ook op de weg van de ouders om de kinderen los te laten. Op dit moment ziet de raad daarom geen aanleiding de huidige zorgregeling aan te passen, maar er zullen in de (nabije) toekomst wel wijzigingen van omstandigheden zijn die een aanpassing van de zorgregeling rechtvaardigen. De raad heeft daarom geadviseerd te bepalen dat als [de minderjarige1] , en later ook [de minderjarige2] , naar de middelbare school gaat beide kinderen een extra middag bij de vader zullen verblijven. Datzelfde geldt voor de omstandighHet hof zal overeenkomstig het ad dat de basisschool van [de minderjarige2] en [de minderjarige3] een continurooster invoert en zij niet meer bij de vader kunnen lunchen.
5.6
Het hof neemt het advies van de raad over en maakt dit - na eigen onderzoek - tot het zijne. Het hof is van oordeel dat de door de vader aangevoerde feiten en omstandigheden geen aanleiding vormen de door de rechtbank vastgestelde zorgregeling aan te passen. Dit geldt temeer nu de zorgregeling al langere tijd goed verloopt. Het hof is van oordeel dat de door de rechtbank vastgestelde zorgregeling evenwichtig is en de vader en de kinderen de mogelijkheid biedt om substantiële tijd met elkaar door te brengen. Tijdens de mondelinge behandeling hebben de ouders ook verklaard dat de zorgregeling goed verloopt en dat de kinderen zich goed ontwikkelen. Het hof zal, overeenkomstig het advies van de raad bepalen dat wanneer [de minderjarige1] , en later [de minderjarige2] , naar de middelbare school gaat (waardoor de lunches vervallen), zij wekelijks een extra middag bij de vader zullen verblijven. Dat zelfde geldt in het geval de basisschool van de kinderen een continurooster invoert .
5.7
Het hof overweegt tot slot dat de ouders het erover eens zijn dat vakanties starten op zondag om 18.00 uur. Het hof zal dienovereenkomstig beslissen.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, bekrachtigen. Het hof zal verder de zorgregeling aanvullen zoals hiervoor is overwogen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 24 december 2020, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
vult de in die beschikking vastgestelde regeling ter verdeling zorg- en opvoedingstaken als volgt aan:
  • de kinderen verblijven in het geval de lunches om de hiervoor onder 5.6 genoemde oorzaken vervallen, een extra middag per week bij de vader, in onderling overleg te bepalen;
  • bepaalt dat de vakanties beginnen op zondag om 18.00 uur;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, I.G.M.T. Weijers-van der Marck en A.T. Bol, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier, en is op 3 mei 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.