Uitspraak
bij de rechtbank: gedaagde,
[appellant],
wonende te [woonplaats1] ,
[geïntimeerde],
1.De verdere procedure bij het hof
2.Waar gaat het in deze zaak om?
19 mei 2021 veroordeeld tot betaling aan [appellant] van € 20.000,-, te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. [geïntimeerde] heeft met een appeldagvaarding van 10 juni 2021 tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij dit hof [1] .
Het hof zal deze beslissing hierna toelichten en daarbij ingaan op de standpunten van partijen. In dat verband zal het hof ook de bezwaren (‘grieven’) van [appellant] tegen het oordeel van de voorzieningenrechter bespreken.
3.De bespreking van het geschil tussen partijenSpoedeisend belang3.1 Het hof dient ambtshalve te beoordelen of [geïntimeerde] nog een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen. Dat is het geval. Omdat het hof nog geen eindarrest zal wijzen in de bodemprocedure en het vonnis van de rechtbank in de bodemprocedure dus nog niet bekrachtigd of vernietigd is, kan [appellant] dit uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis nog steeds ten uitvoer leggen. [geïntimeerde] heeft dan ook nog steeds een spoedeisend belang bij schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis.
Toetsingskader3.3 In zijn arrest van 20 december 2019 [2] heeft de Hoge Raad het volgende toetsingskader gegeven voor een vordering in kort geding tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een uitspraak, waartegen een rechtsmiddel is ingesteld:
a. Uitgangspunt is dat een uitgesproken veroordeling, hangende een hogere voorziening, uitvoerbaar dient te zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidstelling ten uitvoer kan worden gelegd. Afwijking van dit uitgangspunt kan worden gerechtvaardigd door omstandigheden die meebrengen dat het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door hem ingestelde rechtsmiddel is beslist, of diens belang bij zekerheidstelling, ook gegeven dit uitgangspunt, zwaarder weegt dan het belang van degene die de veroordeling in de ten uitvoer te leggen uitspraak heeft verkregen, bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan of bij deze uitvoerbaarheid zonder dat daaraan de voorwaarde van zekerheidstelling wordt verbonden.
4.4. De beslissing
€ 338,- aan verschotten en op € 2.228,- voor geliquideerd salaris van de advocaat;