Uitspraak
Minpex,
[geïntimeerde],
1.De procedure bij de voorzieningenrechter
2.De procedure in hoger beroep
3.Waar gaat deze procedure over?
4.De vaststaande feiten
31 januari 2000 teruggetreden als bestuurder en [naam1] enige tijd later.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de opheffing van een conservatoir beslag dat door Minpex B.V. is gelegd op de woning van haar voormalige (middellijke) bestuurder, [geïntimeerde]. De achtergrond van het geschil ligt in een conflict met de nieuwe eigenaar van Minpex, die [geïntimeerde] verwijt onbehoorlijk bestuur en hem aansprakelijk houdt voor een verlies dat in 2019 is geleden. De voorzieningenrechter heeft het beslag opgeheven, omdat het hoogst onzeker was dat Minpex in de bodemprocedure gelijk zou krijgen. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevestigt deze beslissing na een belangenafweging tussen Minpex en [geïntimeerde].
Minpex, opgericht door [geïntimeerde] in 2016, heeft zich gespecialiseerd in de groothandel van onderdelen van mobiele telefoons en heeft in 2019 een aanzienlijke omzetgroei doorgemaakt. Echter, door een combinatie van factoren, waaronder een gebrekkige administratie, is het bedrijfsresultaat negatief geworden. [geïntimeerde] heeft zijn functie als bestuurder in 2020 neergelegd, maar de claims tegen hem blijven bestaan. Het hof oordeelt dat de belangen van [geïntimeerde] bij opheffing van het beslag zwaarder wegen dan die van Minpex, vooral omdat [geïntimeerde] en zijn holding over voldoende activa beschikken om eventuele vorderingen te dekken.
Het hof concludeert dat de kortgedingprocedure niet de juiste weg is om de bestuurdersaansprakelijkheid van [geïntimeerde] te beoordelen, en dat de opheffing van het beslag moet blijven staan. De grieven van Minpex worden verworpen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter, waarbij Minpex wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.