Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak en de beslissing van het hof
3.De vaststaande feiten
- (…) De in deze verklaring genoemde herstelwerkzaamheden dienen gereed te zijn maximaal 30 werkbare werkdagen nadat beide partijen voor akkoord hebben getekend.
- Mocht om welke reden dan ook de genoemde termijn (…) niet worden gehaald treedt de boete clausule in werking (…) met een bedrag van € 40,00 per dag mits de werkzaamheden niet door [appellant] worden opgehouden.
- (…) [geïntimeerde] is te allen tijde verantwoordelijk voor de eventuele schade die tijdens de resterende werkzaamheden wordt veroorzaakt.
- Voor alle directe en indirecte schade behoudt [appellant] zich nadrukkelijk alle rechten voor.
- (…) [geïntimeerde] dient nog enkele facturen die reeds zijn ingediend en betrekking hebben op dakdekkerswerkzaamheden en beglazing te specificeren.
- (…) Na uitvoering van de werkzaamheden die voor rekening van [geïntimeerde] komen en na betaling van de eindafrekening door [appellant] hebben partijen niets meer van elkaar te vorderen, uitsluitend met betrekking tot de punten in deze Akkoordverklaring, mits correct uitgevoerd (…)”
4.De procedure bij de rechtbank
5.De beoordeling in hoger beroep
ten tijde van de totstandkoming daarvanook zo heeft begrepen of redelijkerwijs heeft moeten begrijpen. Uit de Akkoordverklaring zelf heeft [geïntimeerde] namelijk redelijkerwijs niet kunnen afleiden dat de regeling tussen partijen het vorderingsrecht op schadevergoeding onverlet zou laten
buitenhetgeen is geëxpliciteerd in de Akkoordverklaring met betrekking tot de boeteclausule en eventuele schade die
tijdensde herstelwerkzaamheden zou worden veroorzaakt. En overige feiten of omstandigheden rondom de onderhandelingen waaruit [geïntimeerde] dat wel zou hebben kunnen afleiden, zijn niet gesteld of gebleken. De mogelijkheid dat [appellant] ook nog andere schadevorderingen op [geïntimeerde] zou hebben, is in de onderhandelingen tussen partijen niet (voldoende duidelijk) aan de orde geweest. In deze omstandigheden mocht [geïntimeerde] ervan uit gaan dat partijen op basis van de op het moment van het sluiten van de Akkoordverklaring bekende vorderingen een algehele regeling sloten die strekte tot finale kwijting. Latere mededelingen waaruit een andere uitleg van [appellant] bleek, kunnen daar geen verandering in brengen.