In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland aangevochten, waarin de kinderen voor een jaar onder toezicht waren gesteld van een gecertificeerde instelling. De moeder was van mening dat de ondertoezichtstelling niet meer nodig was, gezien de verbeterde situatie van de kinderen en haar samenwerking met de jeugdbeschermer. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen in het verleden huiselijk geweld hebben meegemaakt en dat er zorgen waren over hun ontwikkeling. De moeder had de zorgregeling met de vader stopgezet op advies van hulpverleners, wat leidde tot een impasse tussen de ouders. Het hof heeft echter geconstateerd dat de situatie van de kinderen inmiddels is verbeterd. De moeder heeft de samenwerking met de jeugdbeschermer goed opgepakt en de kinderen hebben weer contact gehad met hun vader. De jeugdbeschermer heeft bevestigd dat de problematiek in het vrijwillige kader kan worden opgepakt. Het hof heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling op te heffen, maar de beschikking van de kinderrechter voor de periode tot de uitspraak te bekrachtigen.