In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een veroordeling voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, te vervangen door 25 dagen hechtenis, en had de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf toegewezen. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en het vonnis van de politierechter vernietigd.
De verdachte had op 28 november 2018, terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, een motorrijtuig bestuurd. De verdediging voerde aan dat het bewijs onrechtmatig was verkregen door een peilbaken dat zonder toestemming van de officier van justitie was geplaatst. Het hof oordeelde dat de inzet van het peilbaken een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer met zich meebracht en geen vormverzuim opleverde. Het hof concludeerde dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan en dat er geen aanleiding was voor bewijsuitsluiting.
De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden. De vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf werd eveneens toegewezen. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en de uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier.