ECLI:NL:GHARL:2022:3598

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
4 mei 2022
Zaaknummer
21-005008-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdverklaring van het gerechtshof en doorzending naar de Hoge Raad in een strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van 50 euro wegens een overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Het hof heeft vastgesteld dat op grond van artikel 404, lid 2, aanhef en onder b van het Wetboek van Strafvordering (Sv) tegen dit vonnis geen hoger beroep openstaat, omdat de opgelegde straf niet hoger is dan 50 euro. Echter, er staat wel beroep in cassatie open tegen het vonnis van de kantonrechter. Dit betekent dat het hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld, niet ontvankelijk is en als cassatieberoep moet worden doorgezonden naar de Hoge Raad.

Tijdens de zitting op 20 april 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis van de kantonrechter vroeg. Het hof heeft vervolgens geconcludeerd dat het zich onbevoegd moet verklaren om over de zaak te oordelen, aangezien het hoger beroep niet mogelijk was. De beslissing van het hof houdt in dat de stukken van het geding naar de Hoge Raad worden gezonden, zodat deze de zaak in cassatie kan afdoen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof, met mr. H.J. Deuring als voorzitter en mr. J. Hielkema en mr. A.H. toe Laer als raadsheren, in aanwezigheid van griffier mr. M. Nijhuis.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005008-21
Uitspraak d.d.: 4 mei 2022
VERSTEK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland van 12 november 2021 met parketnummer 96-123809-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,
wonende te [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 april 2022.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Bevoegdheid van het gerechtshof

Op grond van het bepaalde in artikel 404, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) staat tegen vonnissen betreffende overtredingen, door de rechtbank als einduitspraak gegeven, voor de verdachte die niet van de gehele tenlastelegging is vrijgesproken hoger beroep open, tenzij ter zake in de einduitspraak geen andere straf werd opgelegd dan een geldboete tot een maximum van € 50,-.
Verdachte is bij voormeld vonnis door de kantonrechter veroordeeld tot een geldboete van
€ 50,-. Dat brengt mee dat in deze zaak geen hoger beroep openstaat.
Op grond van artikel 404, vierde lid, Sv staat er wel beroep in cassatie open tegen het vonnis van de kantonrechter, zodat het ingestelde rechtsmiddel als cassatieberoep moet worden doorgezonden naar de Hoge Raad.
Het hof zal zich daarom onbevoegd verklaren en de zaak doorzenden naar de Hoge Raad.

BESLISSING

Het hof:

verklaart zich onbevoegd om over deze zaak te oordelen;

bepaalt dat de stukken van het geding zullen worden gezonden
naar de Hoge Raad, opdat de Hoge Raad de zaak in cassatie zal afdoen.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. A.H. toe Laer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis, griffier,
en op 4 mei 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.