Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002836-21
Uitspraak d.d.: 4 mei 2022
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 4 juni 2021 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 08-910064-19 en 08-952188-20, tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1994,
thans verblijvende in [penitentiaire inrichting] te [plaats] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 7 april 2022 en 21 april 2022.
Het hof heeft kennisgenomen van de schriftelijke onderzoekswensen van de verdediging en de (nadere) onderbouwing daarvan, zoals deze door mr. B.L.M. Ficq en mr. D. Wijburg ter terechtzitting naar voren is gebracht. Voorts heeft het hof kennisgenomen van het standpunt van de advocaat-generaal.
Onderzoekswensen van de verdediging
Verstrekken digitaal dossier met digitale zoekindex
De verdediging heeft verzocht te beslissen dat indien het openbaar ministerie over een digitaal dossier met zoekindex beschikt, dit ook wordt verstrekt aan de verdediging. Daartoe is aangevoerd dat het een zeer omvangrijk en complex dossier betreft en de wijze waarop het dossier thans is samengesteld de leesbaarheid niet ten goede komt.
De advocaat-generaal heeft zich ter zitting verzet tegen dit verzoek. Hij heeft naar voren gebracht dat het openbaar ministerie niet beschikt over een digitaal dossier met een digitale zoekindex, dat het dossier ook zonder index goed toegankelijk is en dat het verzoek derhalve dient te worden afgewezen. Het is niet aan de politie en/of het openbaar ministerie om alsnog te voorzien in een digitale zoekindex.
Gebleken is dat het openbaar ministerie niet beschikt over een digitaal dossier met digitale zoekindex. Het hof beschikt evenmin over een digitale zoekindex. Het verstrekken van de digitale zoekindex is in zoverre derhalve niet mogelijk. Het hof ziet daarnaast onvoldoende reden om, voor zover dit redelijkerwijs al mogelijk zou zijn, opdracht te geven aan het openbaar ministerie om alsnog een digitale zoekindex te maken, zodat het verzoek wordt afgewezen.
Overzicht van alle historische gegevens binnen de tenlastegelegde periode en daarna
De verdediging heeft verzocht om alle historische gegevens van de telefoons van [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] , [getuige 7] en [getuige 8] aan de verdediging te verstrekken. Voorts heeft de verdediging verzocht om een visueel overzicht van de historische gegevens dat door middel van een verklarend proces-verbaal toegankelijk wordt gemaakt. Daartoe is aangevoerd dat zonder toegankelijke en inzichtelijk gemaakte gegevens een analyse daarvan niet mogelijk is. Aan de hand van voornoemde analyse kan inzichtelijk worden gemaakt of, waar en op welke momenten er contact is geweest tussen voornoemde getuigen.
De advocaat-generaal heeft zich ter zitting verzet tegen voornoemd verzoek, nu het verzoek onvoldoende feitelijk en concreet is onderbouwd. Naar de mening van de advocaat-generaal is sprake van een
fishing expedition.
Op het verzoek is het noodzaakcriterium van toepassing.
Door de verdediging gesteld en door de advocaat-generaal ter zitting niet weersproken, is dat in eerste aanleg meermalen, soms op initiatief van de verdediging, soms op initiatief van het openbaar ministerie en kort voor de inhoudelijke behandeling van de zaak ook nog door de rechtbank, op een aantal momenten historische gegevens over meer of minder korte periodes zijn verstrekt door de officier van justitie. Het thans gedane verzoek van de verdediging strekt ertoe om over een langere periode inzicht te krijgen in de diverse contacten (waar en wanneer) tussen de genoemde getuigen teneinde de betrouwbaarheid van hun verklaringen te kunnen toetsen.
Hoewel niet strikt noodzakelijk voor de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering, ziet het hof, gelet op de complexiteit en omvang van de gegevens, toch aanleiding om de verdediging op dit punt tegemoet te komen. Het hof zal het verzoek toewijzen, in zoverre dat het hof de advocaat-generaal zal vragen opdracht te geven aan de politie om de historische verkeersgegevens van voornoemde getuigen, over de tenlastegelegde periode tot en met het laatste verhoor van een van deze getuigen bij de rechter-commissaris, te verstrekken, alsmede deze gegevens toegankelijk en inzichtelijk te maken in een aanvullend proces-verbaal. Het hof wijst het verzoek in zoverre toe en zal de stukken daartoe in handen van de advocaat-generaal stellen.
Voeging dossier [onderzoek 1] in de zaak [onderzoek 2]
De verdediging heeft primair verzocht het gehele onderzoeksdossier [onderzoek 1] te voegen in het dossier [onderzoek 2] . Subsidiair heeft de verdediging verzocht in de gelegenheid te worden gesteld inzage te krijgen in het dossier [onderzoek 1] , teneinde concrete verzoeken te kunnen formuleren om specifieke delen van dossier [onderzoek 1] te laten voegen in onderhavig dossier. Daartoe is aangevoerd dat gelet op de samenhang van de dossiers, de door het openbaar ministerie ingenomen stellingen inzake [onderzoek 1] op juistheid moeten kunnen worden getoetst door de verdediging, alsmede dat aanvullende en zaaksinhoudelijk relevante informatie door de verdediging kan worden gebruikt in onderhavige zaak.
De advocaat-generaal heeft ter zitting aangegeven dat het openbaar ministerie geen bezwaar heeft tegen inzage in het dossier [onderzoek 1] . De verdediging kan contact opnemen met de politie en/of het openbaar ministerie om een afspraak te maken voor inzage in het dossier, teneinde concreet aan te geven welke delen van het dossier naar het oordeel van de verdediging gevoegd zouden moeten worden in onderhavige zaak. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het voegen van het gehele dossier [onderzoek 1] thans niet is aangewezen en dat grote delen van het onderzoek [onderzoek 1] bovendien al zijn gevoegd in onderhavig dossier.
Op het verzoek is het noodzaakcriterium van toepassing. Uit de onderbouwing van het verzoek door de verdediging is het hof de noodzaak van toevoeging van het gehele onderzoek [onderzoek 1] niet gebleken. Het hof zal om die reden het primaire verzoek afwijzen.
Het hof wijst het subsidiaire verzoek om inzage in het dossier [onderzoek 1] toe. De verdediging kan daartoe conform het voorstel van de advocaat-generaal contact opnemen met de politie en/of het openbaar ministerie. De delen van het dossier [onderzoek 1] ten aanzien waarvan de verdediging na inzage concreet en gemotiveerd kan aangeven dat zij voor de onderhavige zaak relevant zijn, kunnen vervolgens aan het dossier in deze zaak worden toegevoegd.
Verstrekken uitgewerkte vonnissen inzake [onderzoek 3] , [onderzoek 1] en [onderzoek 4]
De verdediging heeft verzocht om de uitgewerkte vonnissen inzake de onderzoeken [onderzoek 3] , [onderzoek 1] en [onderzoek 4] te verstrekken. Aangevoerd is dat deze onderzoeken sterk samenhangen met onderhavige zaak en de verdediging wil kunnen nagaan hoe de rechtbank in die zaken heeft geoordeeld over de betrouwbaarheid van het tactisch bewijs en op welke wijze dat oordeel is gemotiveerd.
De advocaat-generaal heeft aangegeven dat het openbaar ministerie geen bezwaar heeft tegen het verstrekken van de gevraagde vonnissen.
Het hof behoeft derhalve op dit verzoek geen beslissing te nemen en gaat ervan uit dat de uitgewerkte vonnissen aan de verdachte en, gelet op de samenhang tussen de zaken, ook aan de medeverdachten worden verstrekt.
Opmaken van een aanvullend proces-verbaal diensttelefoon [verbalisant]
De verdediging heeft verzocht een aanvullend proces-verbaal te laten opmaken met de namen van alle getuigen met wie de inmiddels overleden politiefunctionaris [verbalisant] contact heeft gehad gedurende het opsporingsonderzoek. De verdediging wenst inzicht te krijgen in de contactmomenten voorafgaand aan de verhoren (door de politie en bij de rechter-commissaris) met de getuigen à charge, alsmede in de inhoud van eventuele e-mailberichten en app-berichten tussen [verbalisant] en deze getuigen. Enkel langs die weg kan zicht worden verkregen in de mogelijk sturende rol van deze politiefunctionaris binnen het opsporingsonderzoek. Daartoe is aangevoerd dat de verdediging het horen van [verbalisant] zeker zou hebben verzocht, indien hij niet zou zijn overleden.
De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen voornoemd verzoek, nu het verzoek onvoldoende feitelijk en concreet is onderbouwd. Naar de mening van de advocaat-generaal is sprake van een
fishing expedition. Aan het enkele feit dat er contact is geweest kunnen geen conclusies worden verbonden over de inhoud van dat contact. Dat ligt mogelijk anders als het gaat om de e-mail- en appberichten.
Op dit verzoek is het noodzaakcriterium van toepassing. Het hof zal dit criterium echter beschouwen in het licht van het verdedigingsbelang, gelet op de omstandigheid dat de heer [verbalisant] is overleden en de verdediging hem als getuige had willen horen.
Het hof wijst het verzoek in zoverre toe dat de stukken in handen van de advocaat-generaal worden gesteld, teneinde de politie een aanvullend proces-verbaal op te laten stellen over de inhoud en frequentie van het e-mail- en appverkeer tussen de diensttelefoon van [verbalisant] en de getuigen [getuige 3] en [getuige 4] . Voor het overige wijst het hof het verzoek af.
Reeds gehoorde getuigen horen op zitting
De verdediging heeft verzocht (de reeds gehoorde getuigen) [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] en [getuige 6] op zitting te horen als getuige. Daartoe heeft de verdediging de volgende punten aangevoerd:
̶ voornoemde getuigen zijn niet eerder onder ede gehoord, terwijl er gerechtvaardigde twijfels zijn over de betrouwbaarheid van deze getuigen;
̶ de zaak is in de tussentijd overgenomen door nieuwe raadslieden. Zij hebben nog niet de gelegenheid gehad voornoemde getuigen te ondervragen en te confronteren op de wijze zoals zij dat willen doen. Daarnaast wenst de verdediging de getuigen te confronteren met de analyse van de historische telefoongegevens;
̶ de verdachte wenst voornoemde getuigen zelf te kunnen ondervragen, in die zin dat hij de getuigen wil confronteren met niet eerder aan de orde gestelde feitelijke onjuistheden en wil zien hoe zij daarop reageren;
̶ opnieuw horen geeft het hof de mogelijkheid zich zelf een oordeel te vormen over de betrouwbaarheid van de getuigen.
Subsidiair heeft de verdediging verzocht voornoemde getuigen door een gedelegeerd raadsheer-commissaris te laten horen, in het bijzijn van de verdachte.
De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen voornoemd verzoek. De getuigen zijn in eerste aanleg gehoord. Het opnieuw horen van deze getuigen vormt een onevenredige belasting van het proces. Voorts is onvoldoende concreet met welke nieuwe informatie de verdediging deze getuigen wenst te confronteren. De door de verdediging aangevoerde argumenten maken dat niet anders.
Voornoemde getuigen zijn in eerste aanleg in aanwezigheid van de verdediging gehoord door de rechter-commissaris. Op dit verzoek is derhalve het noodzaakcriterium van toepassing.
Het hof acht het – mede gelet op hetgeen door de verdediging ter onderbouwing van het verzoek is aangevoerd – thans niet noodzakelijk dat deze getuigen opnieuw worden gehoord. Het hof acht zich thans voldoende voorgelicht en wijst het verzoek derhalve af.
Nu het hof andere verzoeken (deels) heeft toegewezen, kan de verdediging dit verzoek na kennisneming van de nieuwe onderzoeksresultaten desgewenst herhalen en nader onderbouwen.
Verstrekken justitiële documentatie
De verdediging heeft verzocht om afschriften van de justitiële documentatie van [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] , [getuige 7] en [getuige 8] .
De advocaat-generaal heeft zicht verzet tegen voornoemd verzoek. In het bijzonder heeft de advocaat-generaal erop gewezen dat het belang van privacy zich tegen het verstrekken van deze stukken verzet.
Het hof vat het verzoek van de verdediging op als een verzoek om afschriften van de justitiële documentatie van voornoemde personen in het dossier te voegen en vervolgens als deel uitmakend van het dossier aan de verdediging te verstrekken.
Naar het oordeel van het hof moet dit verzoek evenwel worden afgewezen, nu de betreffende stukken redelijkerwijs niet van belang zijn voor enige door het hof te nemen beslissing in deze zaak. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.
Verstrekken audio- en video-opnames verhoren
De verdediging heeft verzocht om alle audio-opnames – en indien aanwezig ook de video-opnames – van de verhoren van [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] , [getuige 6] , [getuige 7] en [getuige 8] op een digitale gegevensdrager aan de verdediging te verstrekken. Daartoe is aangevoerd dat de verdediging wenst na te gaan of hetgeen door deze getuigen is gezegd op juiste wijze op papier is vastgelegd.
De advocaat-generaal heeft zich verzet tegen voornoemd verzoek, nu het verzoek onvoldoende feitelijk en concreet is onderbouwd. Naar de mening van de advocaat-generaal is sprake van een
fishing expedition. Voorts is in eerste aanleg reeds gebleken dat het overzetten van de opnames van de verhoren op een digitale gegevensdrager technisch ondoenlijk en voor de politie redelijkerwijs niet uitvoerbaar is.
De advocaat-generaal heeft aangegeven dat de verdediging de opnames op het politiebureau kan komen uitluisteren en/of bekijken. De advocaat-generaal heeft in dat verband toegezegd te zullen onderzoeken of deze mogelijkheid kan worden geboden in een politiebureau in de buurt van het kantooradres van de raadslieden.
Het hof is – mede gelet op hetgeen door de verdediging ter onderbouwing van het verzoek is aangevoerd – van oordeel dat het verstrekken van de opnames niet redelijkerwijs van belang kan zijn voor enige door het hof in de strafzaak te nemen beslissing. Om die reden wijst het hof het verzoek af.
Een en ander laat echter onverlet dat het de verdediging vrijstaat de opnames op het politiebureau, indien mogelijk in de buurt van het kantoor van de raadslieden, uit te luisteren en/of te bekijken zoals is voorgesteld door de advocaat-generaal.