Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift, tevens houdende verzoek tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking, met producties, ingekomen op 30 december 2021;
- het verweerschrift van de GI met producties;
- een e-mailbericht van mr. De Haan van 19 januari 2022;
- een brief van de pleegouders van 23 maart 2022.
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- een vertegenwoordiger van de GI,
- de pleegvader,
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
3.De feiten
- het eerstvolgende contactmoment na de zitting van 27 november 2020 tussen de moeder en [de minderjarige] vindt plaats voor de duur van een uur bij [naam1] (in plaats van op het kantoor van de GI) en onder begeleiding van [naam1] , waarna;
- [de minderjarige] eens per week bij de moeder bij [naam1] verblijft voor de duur van anderhalf uur, onder begeleiding van [naam1] ;
- de verdere uitbreiding van deze omgangsregeling qua duur, frequentie en invulling zal worden bepaald door de GI.
- de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 21 juli 2022;
- de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd voor zes maanden, tot uiterlijk 21 januari 2022;
- de beslissing over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor het overige aangehouden; en
- het verzoek van de moeder om de omgangsregeling te wijzigen afgewezen.