Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
stichting Jeugdbescherming Overijssel,
stichting Jeugdbescherming Overijssel,
verder te noemen: de raad,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar kinderen, [de minderjarige2] en [de minderjarige4]. De rechtbank Overijssel had eerder het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om het gezag van de moeder te beëindigen afgewezen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van haar kinderen te dragen. Dit oordeel is gebaseerd op de onbetrouwbaarheid en onbeschikbaarheid van de moeder, die al jaren niet in staat is om haar rol als gezaghebbende ouder adequaat in te vullen. De moeder heeft meerdere afspraken afgezegd en is vaak niet bereikbaar voor instanties. Het hof heeft ook de impact van de onvoorspelbaarheid van de moeder op de kinderen in overweging genomen. De kinderen hebben recht op stabiliteit en continuïteit in hun opvoedingssituatie, wat in dit geval niet gewaarborgd kan worden zolang de moeder het gezag uitoefent. Het hof heeft daarom de bestreden beschikking vernietigd en het ouderlijk gezag van de moeder over [de minderjarige2] en [de minderjarige4] beëindigd, met de GI belast met de voogdij over de kinderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de kosten van het geding zijn gecompenseerd.