Uitspraak
[verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf en/of maatregel
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
€ 373,- in eerste aanleg en op € 478,- in hoger beroep, met een maximum van zes punten. Het hof is, anders dan de rechtbank en met de verdediging, van oordeel dat het toe te wijzen bedrag hiermee komt op € 2.209,00 (4 punten x € 373,- en 1,5 punt x € 478,-).
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
5 (vijf) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 5 (vijf) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
€ 15.726,12 (vijftienduizend zevenhonderdzesentwintig euro en twaalf cent) bestaande uit € 726,12 (zevenhonderdzesentwintig euro en twaalf cent) materiële schade en € 15.000,00 (vijftienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€2.209,00 (tweeduizend tweehonderdnegen euro).