ECLI:NL:GHARL:2022:3381
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak poging tot diefstal in vereniging met twijfel over betrouwbaarheid verklaring medeverdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden voor poging tot diefstal in vereniging. Het hof heeft de zaak behandeld op de zitting van 13 april 2022, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. J. Leijten.
De tenlastelegging betrof een poging tot diefstal van geld uit geldautomaten bij een wasstraat op 3 juli 2020. De verdachte en een medeverdachte werden kort na de melding van een inbraak aangetroffen in een auto met schroevendraaiers. De politie had camerabeelden waarop een persoon te zien was die zich verdacht gedroeg bij de geldautomaten. De medeverdachte verklaarde dat de verdachte degene was die de auto verliet, maar het hof had twijfels over de betrouwbaarheid van deze verklaring, gezien de belangen van de medeverdachte.
Het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de poging tot diefstal. De verklaring van de medeverdachte werd niet als bewijs gebruikt, en omdat er geen ander bewijs was dat de verdachte verbond aan het tenlastegelegde feit, sprak het hof de verdachte vrij. De vordering van de benadeelde partij werd buiten beschouwing gelaten, omdat deze in eerste aanleg niet-ontvankelijk was verklaard. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.