ECLI:NL:GHARL:2022:3294

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
26 april 2022
Zaaknummer
200.301.291
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verblijf van kinderen bij vader in Mexico tijdens vakanties afgewezen in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vader om zijn kinderen tijdens de kerst- en zomervakantie bij hem in Mexico te laten verblijven. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, verzocht het hof om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken en haar eigen verzoeken ter zake de zorgregeling toe te wijzen. De vader voerde verweer en vroeg het hof om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken in hoger beroep.

Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen, geboren in Mexico, momenteel bij de moeder wonen in Nederland. De rechtbank had eerder een zorgregeling vastgesteld, maar de vader verzocht om uitbreiding van deze regeling, zodat de kinderen ook in Mexico bij hem konden verblijven. Het hof oordeelde dat het op dit moment niet in het belang van de kinderen is om naar Mexico te reizen, gezien de onderlinge spanningen tussen de ouders en het gebrek aan vertrouwen. Het hof sluit aan bij het advies van de raad voor de kinderbescherming, die ook aangaf dat een zorgregeling in Mexico niet haalbaar is.

Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking had op het verblijf van de kinderen bij de vader in Mexico en de kosten van de vliegtickets. Voor de overige beslissingen van de rechtbank heeft het hof geen aanleiding gezien om deze te wijzigen. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, gezien de relatie tussen de partijen en de belangen van de kinderen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.301.291/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 486767)
beschikking van 26 april 2022
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. H. Zobuoglu te Amsterdam,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats2] (Mexico),
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. R.A. Vlielander-Jongerius te Utrecht.

1.1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 29 januari 2021, 12 maart 2021 en
13 augustus 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (de beschikking van
13 augustus 2021 hierna ook te noemen: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, tevens houdende verzoek tot schorsing, met producties, ingekomen op
13 oktober 2021;
- het verweerschrift met producties;
- een journaalbericht van mr. Vlielander-Jongerius van 7 maart 2022;
- een journaalbericht van mr. Zobuoglu van 18 maart 2022 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 29 maart 2022 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder en haar advocaat;
- de vader (via een videoverbinding), zijn advocaat en een tolk;
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (hierna: de raad).

3.De feiten

3.1
Het huwelijk van partijen is ontbonden door echtscheiding.
3.2
Partijen zijn de ouders van:
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2013 te [woonplaats2] (Mexico), en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2016 te [woonplaats2] (Mexico),
gezamenlijk te noemen: de kinderen. De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen. De kinderen wonen bij de moeder.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank:
- de volgende zorgregeling vastgesteld:
  • in de oneven jaren zullen de kinderen gedurende de kerstvakantie bij de vader in Mexico verblijven alsmede de helft van de zomervakantie;
  • in de even jaren zullen de kinderen vier weken in de zomervakantie bij de vader in Mexico verblijven;
  • de man kan ieder jaar - na tijdig overleg met de moeder - twee tot drie keer per jaar gedurende vier tot zeven dagen per reis naar Nederland komen, waarbij de kinderen in die periode bij de vader zullen verblijven;
  • de vader zal iedere maandag en donderdag om 18.00 uur (Nederlandse tijd) telefonisch contact met de kinderen hebben (via bellen, Skype etcetera);
- bepaald dat de kosten van de vliegtickets van de kinderen (om de vader in Mexico te kunnen bezoeken) tussen partijen bij helfte worden verdeeld,
- bepaald dat de moeder een keer per twee weken zal informeren over hoe het met [de minderjarige1]
en [de minderjarige2] gaat (school, sport en andere activiteiten, vakanties en feestdagen, ziekte en overige belangrijke zaken alsmede foto's en video 's zal sturen).
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.2
De moeder is met acht grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De moeder verzoekt het hof deze beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, de vader alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken in eerste aanleg, dan wel zijn verzoeken af te wijzen en haar verzoeken ter zake de zorgregeling in eerste aanleg toe te wijzen, kosten rechtens.
4.3
De vader voert verweer en vraagt het hof de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken in hoger beroep, althans haar grieven te verwerpen als ongegrond en/of onbewezen.
4.4
Bij beschikking van 9 december 2021 heeft dit hof naar aanleiding van het verzoek van de moeder de werking van de bestreden beschikking geschorst.

5.De motivering van de beslissing

Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.1
Nu de gewone verblijfplaats van de kinderen in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek ten aanzien van het vaststellen van een zorgregeling.
Zorgregeling
5.2
Indien in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening tussen de ouders een geschil ontstaat met betrekking tot de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, kan dat geschil op grond van artikel 1:253a Burgerlijk Wetboek aan de rechter worden voorgelegd. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
5.3
Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen voor zover de zorgregeling ziet op het verblijf van de kinderen bij de vader in Mexico in de kerst- en zomervakantie en de daarmee samenhangende beslissing over de kosten van de vliegtickets van de kinderen. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat het op dit moment niet in het belang van de kinderen is om in Mexico contact met de vader te hebben. Het hof sluit aan bij het advies van de raad in zijn rapport van 2 september 2020 en wat de raad tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht en overweegt daartoe als volgt.
5.4
Hoewel het mogelijk is dat ook jonge kinderen in het kader van een zorgregeling naar het buitenland reizen om daar contact te hebben met een ouder, acht het hof dit in deze zaak onder de gegeven omstandigheden niet in het belang van de kinderen. Het is duidelijk geworden dat het vertrouwen van de ouders in elkaar ernstig is geschaad. Zij blijven elkaar over en weer verwijten maken, hetgeen de onderlinge verstandhouding niet ten goede komt. De strubbelingen tussen de ouders zorgen ervoor dat de kinderen op dit moment nog niet alleen bij de vader op bezoek kunnen in Mexico. De kinderen zijn weliswaar geboren in Mexico, maar zij zijn al op jonge leeftijd naar Europa verhuisd (de kinderen waren toen vier jaar en één jaar). Voor de kinderen is het voor contact in Mexico met hun vader ook nodig dat een goede overdracht plaatsvindt tussen de moeder en de vader. Het lukt de ouders niet om hierover afspraken met elkaar te maken, die in de praktijk kunnen worden uitgevoerd.
Onder de hiervoor genoemde omstandigheden zou het voor de kinderen op dit moment een te grote stap zijn om zonder de moeder, die hen grotendeels verzorgt en opvoedt, naar Mexico te reizen.
5.5
Het hof sluit aan bij het advies van de raad in zijn rapport van 2 september 2020. De raad acht een zorgregeling tussen de vader en de kinderen in Mexico niet haalbaar. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft de raad gewezen op de leeftijd van de kinderen en hun afhankelijkheid van de moeder. Ook heeft de raad benadrukt dat er een groot wantrouwen is tussen de ouders dat moet worden weggenomen.
5.6
De moeder heeft in hoger beroep niet (voldoende) duidelijk gemaakt op welke gronden de overige beslissingen van de rechtbank, vermeld onder 4.1, onjuist zijn. Het hof ziet dan ook geen aanleiding de overige beslissingen van de rechtbank te wijzigen.
5.7
Het hof is van oordeel dat het voor de identiteitsontwikkeling van de kinderen van belang is dat zij in de nabije toekomst bij de vader in Mexico op bezoek kunnen gaan, zodat zij hun geboorteland en het land waar de vader met zijn familie woont beter leren kennen. Een goede start is dat de moeder heeft ingestemd met het verzoek van de vader om binnenkort een vakantie met de kinderen binnen Europa door te brengen (dus niet alleen in Nederland). Dit is een signaal dat de moeder haar best doet de vader vertrouwen te geven. De vader zal op zijn beurt ook de moeder vertrouwen moeten geven. De verantwoordelijkheid voor een goede invulling van de zorgregeling ligt bij de ouders. Zij zullen, in het belang van de kinderen, hard moeten gaan werken aan het herstel van vertrouwen in elkaar en aan het verbeteren van hun onderlinge verstandhouding. Zij kunnen daarvoor bijvoorbeeld cross border mediation inzetten. Zo’n traject kan mogelijk tot creatieve oplossingen tussen de ouders leiden waarmee juridische procedures kunnen worden voorkomen.

6.De slotsom

6.1
Het hof zal de bestreden beschikking ten aanzien van het verblijf van de kinderen bij de vader in Mexico in de kerst- en zomervakantie en de daarmee samenhangende regeling ten aanzien van de kosten van de vliegtickets van de kinderen vernietigen en beslissen als hierna zal worden vermeld. Voor het overige zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen.
6.2
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen gewezen echtgenoten zijn en de procedure de uit die relatie geboren kinderen betreft.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van
13 augustus 2021, voor zover de beslissing ziet op het verblijf van de kinderen bij de vader in Mexico in de kerst- en zomervakantie en de daarmee samenhangende regeling ten aanzien van de kosten van de vliegtickets van de kinderen, en in zoverre opnieuw beschikkende:
wijst alsnog het verzoek van de vader te bepalen dat de kinderen ieder jaar gedurende de kerstvakantie twee weken en gedurende de zomervakantie zes weken bij hem in Mexico verblijven en het verzoek te bepalen dat partijen de kosten van de vliegtickets van de kinderen van en naar Mexico gedurende de kerst- en de zomervakantie ieder bij helfte zullen dragen, af;
bekrachtigt voornoemde beschikking wat betreft de zorg- en informatieregeling, inhoudende dat:
  • de vader ieder jaar - na tijdig overleg met de moeder - twee tot drie keer per jaar gedurende vier tot zeven dagen per reis naar Nederland kan komen, waarbij de kinderen in die periode bij de vader zullen verblijven;
  • de vader iedere maandag en donderdag om 18.00 uur (Nederlandse tijd) telefonisch contact met de kinderen zal hebben (via bellen, Skype etcetera);
  • de moeder een keer per twee weken de vader zal informeren over hoe het met [de minderjarige1]
en [de minderjarige2] gaat (school, sport en andere activiteiten, vakanties en feestdagen, ziekte en overige belangrijke zaken alsmede foto's en video 's zal sturen);
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.B. Knottnerus, J.H. Lieber en D.J.M. van de Voort, en is op 26 april 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.