In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek tot wijziging van alimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had verzocht om een verlaging van de kinderalimentatie en partneralimentatie, omdat hij door de gevolgen van de COVID-19-pandemie zijn baan had verloren en zijn inkomen was gedaald. De vrouw, verweerder in hoger beroep, heeft verweer gevoerd en verzocht om de bestreden beschikking van de rechtbank Overijssel te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de man en de vrouw gezamenlijk ouders zijn van drie kinderen, en dat de man eerder was verplicht om alimentatie te betalen. De rechtbank had eerder bepaald dat de man een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen en een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw moest betalen. De man heeft in hoger beroep vijf grieven ingediend, waarbij hij onder andere stelde dat zijn inkomen was gedaald en dat de vrouw een toename van haar inkomen had.
Het hof heeft geoordeeld dat er sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden, maar dat de man in staat is om de geldende alimentatiebijdragen te blijven betalen. Het hof heeft de verzoeken van de man afgewezen en de bestreden beschikking bekrachtigd. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, aangezien de partijen gewezen echtgenoten zijn.