Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot onderbewindstelling van de goederen van verzoekster, [verzoekster]. De kantonrechter had eerder op 14 mei 2021 een bewind ingesteld wegens verkwisting en problematische schulden. Verzoekster, 73 jaar oud, en haar echtgenoot, 74 jaar, zijn al meer dan 50 jaar getrouwd. De officier van justitie had op basis van een rapportage van [naam2] verzocht om een bewind in te stellen. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 maart 2022, waarbij verzoekster en haar advocaat, mr. J.K. Kemper, aanwezig waren, werd duidelijk dat de situatie in de thuissituatie was verbeterd en dat er geen sprake meer was van problematische schulden of verkwisting. Het hof oordeelde dat de kantonrechter in eerste aanleg niet voldoende had gemotiveerd waarom de belanghebbenden niet waren gehoord voordat de beschikking werd gegeven. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en het verzoek om onderbewindstelling afgewezen, omdat er geen gronden waren voor een beschermingsbewind. De uitspraak zal worden ingeschreven in het openbare centraal curatele- en bewindregister.