Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure
2.De beoordeling van het verzoek
De schijn van partijdigheid is gewekt door contact op te nemen, of te laten opnemen, met de raadsman van één partij, zonder de advocaat van de andere procespartij daarvan in kennis te stellen. Het ging daarbij om het toezenden van stukken die relevant zijn voor de behoordeling van het hoger beroep. Ik realiseer mij dat het gaat om stukken uit de eerste aanleg, althans een gebrek aan stukken waar in de eerste aanleg over gesproken is. Dat neemt niet weg dat het hof zelfstandig contact opneemt met de advocaat van de wederpartij, zonder dat ik daarbij was. Daarmee is er de ‘theoretische’ mogelijkheid dat dit contact vaker plaatsgevonden heeft.’
Misschien wel relevanter is dat zowel mijn cliënten als ikzelf geen enkele aanleiding hebben om te veronderstellen dat er meer in de contacten tussen de griffie en mr. Nome is besproken dan enkel het opvragen van ontbrekende stukken. Dit heb ik zo gesteld ter zitting en later herhaald per brief d.d. 19 januari jl. Ik wil ook graag geloven dat dit niet gebeurd is’.