Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 15 maart 2016 te [plaats] , gemeente [gemeente] , opzettelijk aanwezig heeft gehad (in het pand aan de [adres] ) een grote hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 31,896 kilogram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
hij op of omstreeks 15 maart 2016 te [plaats] , gemeente [gemeente] , een ruimte aan de [adres] bestemd tot het plegen van een of meer feit(en) strafbaar gesteld in artikel 11, derde en/of vijfde lid, van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen van een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van 3a van die wet, voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat die ruimte bestemd was tot, althans gebruikt werd voor het plegen van een van de in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten, immers was voornoemde ruimte voorzien van allerlei faciliteiten voor het drogen, snijden en verpakken van hennep;
hij op of omstreeks 15 maart 2016 te [plaats] , gemeente [gemeente] , een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool (merk Ekol), en/of munitie van categorie III, te weten centraalvuur kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 15 maart 2016, te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte:
verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet, althans van dat geldbedrag gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte, (telkens) wist dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf, hebbende hij, verdachte, al dan niet van het plegen van (het) voormelde strafbare feit(en), een gewoonte gemaakt.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Bewezenverklaring
hij op 15 maart 2016 te [plaats] , gemeente [gemeente] , opzettelijk aanwezig heeft gehad in het pand aan de [adres] een hoeveelheid van in totaal ongeveer 31,896 kilogram hennep, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
hij op 15 maart 2016 te [plaats] , gemeente [gemeente] , een ruimte aan de [adres] , bestemd tot het plegen van feiten strafbaar gesteld in artikel 11, derde en/of vijfde lid, van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en aanwezig hebben van een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat die ruimte bestemd was tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten, immers was voornoemde ruimte voorzien van allerlei faciliteiten voor het drogen, snijden en verpakken van hennep;
hij op 15 maart 2016 te [plaats] , gemeente [gemeente] , een wapen van categorie III, te weten een pistool (merk Ekol), en munitie van categorie III, te weten centraalvuur kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;
hij in de periode van 1 januari 2014 tot en met 15 maart 2016, te [plaats] , gemeente [gemeente] , van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte:
verworven, voorhanden gehad, overgedragen, omgezet, terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen - middellijk of onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Strafbaarheid van het onder 5 bewezenverklaarde (contant gestorte geldbedragen)
Strafbaarheid van het onder 1, 3 en 4 bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
nietstrafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.