ECLI:NL:GHARL:2022:2803

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
200.305.834
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele vordering tot schorsing van uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis in geschil tussen Kristal Coatings B.V. en [de verfhandelaar]

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 april 2022 uitspraak gedaan in een incident dat volgde op een hoger beroep van Kristal Coatings B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter. Kristal Coatings had in hoger beroep de schorsing van de tenuitvoerlegging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis gevorderd, waarin zij was veroordeeld tot betaling van een geldsom aan [de verfhandelaar]. De kern van het geschil betreft een betalingsconflict over een bestelling van verfproducten ter waarde van € 17.293,50. Kristal Coatings betwistte dat [de verfhandelaar] het volledige bedrag had betaald en weigerde de producten te leveren, wat leidde tot een ontbinding van de koopovereenkomst door [de verfhandelaar]. De kantonrechter had Kristal Coatings veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 18.221,24, wat Kristal Coatings in hoger beroep aanvecht.

Het hof overweegt dat de uitvoerbaarheid van een vonnis in beginsel gehandhaafd blijft, ook als er hoger beroep is ingesteld. De vraag is of het belang van [de verfhandelaar] bij de tenuitvoerlegging zwaarder weegt dan het belang van Kristal Coatings bij schorsing. Het hof concludeert dat het belang van [de verfhandelaar] prevaleert, omdat hij niet wil wachten op de uitkomst van het hoger beroep om de betaling te ontvangen. Kristal Coatings heeft onvoldoende onderbouwd dat er een restitutierisico bestaat, en het hof wijst de vordering tot schorsing af. Kristal Coatings wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het incident. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevindt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.305.834
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen: 8865744)
arrest van 12 april 2022
in het incident in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Kristal Coatings B.V.,
gevestigd te Beuningen,
appellante,
eiseres in het incident,
bij de rechtbank: gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna: Kristal Coatings,
advocaat: mr. M.N. Mense,
tegen:
[geïntimeerde]h.o.d.n. [naam1] ,
wonende te [woonplaats1] ,
geïntimeerde,
verweerder in het incident,
bij de rechtbank: eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie,
hierna: [de verfhandelaar] ,
advocaat: mr. R.V. van den Wildenberg.

1.1. De procedure bij de rechtbank

Voor de procedure bij de rechtbank verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van
5 maart 2021, 16 april 2021 en 7 januari 2022, die de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, heeft gewezen.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 24 januari 2022 tevens houdende een vordering tot het schorsen van de tenuitvoerlegging van een vonnis, met producties,
- het antwoord in het incident, met producties.
2.2
Vervolgens heeft Kristal Coatings de stukken voor het wijzen van arrest in het incident aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

3.De motivering van de beslissing in het incident

kern van de zaak en de procedure bij de rechtbank3.1 [de verfhandelaar] , een handelaar in verf en lak in Mauritanië en Kristal Coatings, een groothandel in verf en verfwaren in Beuningen, doen al enkele jaren zaken met elkaar. Over een bestelling van € 17.293,50 aan verfproducten is tussen hen een geschil ontstaan. Partijen zijn het niet eens over de vraag of [de verfhandelaar] het bedrag van € 17.293,50 volledig aan Kristal Coatings heeft betaald en of Kristal Coatings de verfproducten aan [de verfhandelaar] had moeten leveren, omdat deze zijn betaald. [de verfhandelaar] heeft Kristal Coatings meerdere keren verzocht om de verfproducten aan hem te leveren. Kristal Coatings heeft aan dit verzoek geen gehoor gegeven, omdat [de verfhandelaar] volgens haar ten onrechte een deel van de koopsom, namelijk
€ 10.020,-, onbetaald heeft gelaten. [de verfhandelaar] heeft vervolgens de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden.
3.2
[de verfhandelaar] is een procedure bij de kantonrechter gestart en heeft in conventie gevorderd om Kristal Coatings te veroordelen tot terugbetaling van € 17.273,50, vermeerderd met wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Kristal Coatings heeft gemotiveerd verweer gevoerd en heeft in reconventie gevorderd [de verfhandelaar] te veroordelen tot betaling van € 10.020,-, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. In het bestreden – uitvoerbaar bij voorraad verklaarde – vonnis heeft de kantonrechter Kristal Coatings veroordeeld tot betaling van in totaal € 18.221,24 (bestaande uit de koopsom die, naar de rechtbank heeft aangenomen, op € 20,- na door [de verfhandelaar] was betaald en de buitengerechtelijke kosten), vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter heeft de vordering van Kristal Coatings afgewezen. Kristal Coatings is zowel in de proceskosten in conventie als in reconventie veroordeeld.
beoordeling van de vordering in het incident in hoger beroep3.3 Kristal Coatings is in hoger beroep gekomen van het hiervoor genoemde vonnis. In het incident vordert Kristal Coatings de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis te schorsen totdat er op het hoger beroep is beslist. [de verfhandelaar] heeft verweer gevoerd. Het hof stelt voorop dat het geschil een internationaal karakter kent en acht zich conform artikel 2 Rv bevoegd om van dit geschil kennis te nemen.
3.4
Het hof overweegt vooraf dat het uitganspunt is dat een veroordeling uitvoerbaar is, ook als daartegen hoger beroep is ingesteld. Het hof kan de uitvoerbaarheid schorsen als het belang van de veroordeelde partij bij behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij. Het hof gaat uit van de overwegingen en beslissingen van het vonnis van de kantonrechter. De kans van slagen van het hoger beroep blijft daarbij buiten beschouwing. Als blijkt dat de beslissing van de kantonrechter op een kennelijke misslag berust, kan het hof daaraan wel gevolgen voor de uitvoerbaarheid verbinden. [1]
3.5
Het hof oordeelt dat het belang van [de verfhandelaar] bij de tenuitvoerlegging van het vonnis dient te prevaleren boven het belang van Kristal Coatings bij schorsing ervan. De veroordeling van de kantonrechter heeft betrekking op een veroordeling tot betaling van een geldsom door Kristal Coatings aan [de verfhandelaar] . Het belang van [de verfhandelaar] bij de uitvoerbaarheid bij voorraad is dan in beginsel gegeven. Zijn belang is dat hij niet op de betaling waartoe Kristal Coatings is veroordeeld, hoeft te wachten tot die veroordeling onherroepelijk is geworden. [2] Kristal Coatings heeft aangevoerd dat [de verfhandelaar] zijn woonplaats in Mauritanië heeft en dat er tussen Nederland en Mauritanië geen verdragen of regelingen bestaan waardoor de uitspraak van dit hof in de hoofdzaak ten uitvoer zou kunnen worden gelegd. Voor Kristal Coatings is er daarom geen (praktische) mogelijkheid gehele of gedeeltelijke terugbetaling te bewerkstellingen. Het hof begrijpt hieruit dat Kristal Coatings zich beroept op het restitutierisico. Het hof oordeelt dat de stellingen, vanwege het ontbreken van enige feitelijke onderbouwing daarvan, onvoldoende zijn om tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis te komen. Het had op de weg van Kristal Coatings gelegen om haar belangen nader toe te lichten. Daarnaast heeft [de verfhandelaar] gemotiveerd aangevoerd dat hij in het kader van zijn bedrijfsvoering belang heeft om het vonnis ten uitvoer te leggen. Verder heeft Kristal Coatings niet aangevoerd dat het vonnis van de kantonrechter op een feitelijke of juridische misslag berust of dat door uitvoering te geven aan het vonnis een noodtoestand voor haar zal ontstaan. Kristal Coatings biedt nog aan dat zij bereid is zekerheid te stellen voor het bedrag waartoe zij door de kantonrechter is veroordeeld, maar dit is geen reden om de tenuitvoerlegging van het vonnis te schorsen. Voor zover Kristal Coatings al een vordering heeft ingesteld tot zekerheidstelling door [de verfhandelaar] voor hetgeen Kristal Coatings op grond van het vonnis moet voldoen, zal het hof die vordering afwijzen. Kristal Coatings heeft het restitutierisico als gezegd onvoldoende toegelicht. Zij heeft niet uitgelegd waarom [de verfhandelaar] niet in staat zou zijn tot terugbetaling van het bedrag dat Kristal Coatings op grond van het vonnis moet betalen [3] ; de woonplaats van [de verfhandelaar] en het ontbreken van een rechtsvorderingsverdrag of andere relevante regelingen tussen Nederland en Mauritanië zijn daarvoor onvoldoende.
3.6
Het hof wijst de incidentele vordering af en zal Kristal Coatings als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het incident veroordelen.
3.7
Het hof zal bepalen dat de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich volgens het roljournaal bevindt. Verder houdt het hof iedere beslissing aan.

4.De beslissing

Het hof, recht doende:
in het incident:
wijst de vordering af;
veroordeelt Kristal Coatings in de kosten van het incident, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [de verfhandelaar] vastgesteld op € 1.114,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
in de hoofdzaak in hoger beroep:
bepaalt dat de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich volgens het roljournaal bevindt;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Lieber, H.L. Wattel en M.S.A. van Dam, bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door mr. M.S.A. van Dam en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 april 2022.

Voetnoten

1.HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026.
2.HR 27 februari 1998, NJ 1998, 512.
3.HR 17 juni 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1400,