ECLI:NL:GHARL:2022:2738

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
W200.299.917
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een van de behandelend raadsheren in een zorgregeling procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 april 2022 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoeker, die betrokken is in een procedure betreffende de zorgregeling en hoofdverblijfplaats van zijn minderjarige zoon. Verzoeker had op 18 februari 2022 een mondelinge behandeling gehad, waarbij hij mr. J.B. de Groot als raadsheer had gewraakt. Het wrakingsverzoek werd echter niet op de juiste wijze ingediend, aangezien dit enkel door een advocaat kan gebeuren. Verzoeker kreeg de kans om dit verzuim te herstellen, maar heeft dit niet gedaan. Hierdoor werd hij niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek.

De procedure begon met een aanhangige zaak onder nummer 200.299.917/01, waarin verzoeker werd bijgestaan door mr. G. Demir. Na de mondelinge behandeling op 18 februari 2022, waarin de raadsheren D.J.M. van de Voort, J.B. de Groot en K.A.M. van Os-ten Have aanwezig waren, diende verzoeker een email in waarin hij mr. J.B. de Groot wraakte. De griffie van de wrakingskamer heeft verzoeker op 21 februari 2022 geïnformeerd dat zijn verzoek niet voldeed aan de wettelijke vereisten en dat hij de gelegenheid had om dit te herstellen. Ondanks deze waarschuwing heeft verzoeker geen actie ondernomen, wat leidde tot de beslissing van de wrakingskamer om hem niet-ontvankelijk te verklaren.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling het wrakingsprotocol van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden toegepast, waarin staat dat in zaken waarin de partij zich verplicht moet laten vertegenwoordigen, het wrakingsverzoek door een advocaat ingediend moet worden. Aangezien verzoeker dit niet heeft gedaan, werd hij niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
zaaknummers W200.299.917/03
beslissing van de wrakingskamer van 5 april 2022
inzake het verzoek tot wraking, gedaan door
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

1.1
Bij dit hof is onder zaaknummer 200.299.917/01 een procedure aanhangig tussen verzoeker enerzijds en mevrouw [naam1] anderzijds betreffende een zorgregeling en de hoofdverblijfplaats van hun minderjarige zoon. In die procedure wordt verzoeker bijgestaan door mr. G. Demir, advocaat te Gilze.
1.2
Op 18 februari 2022 heeft in die procedure een mondelinge behandeling plaatsgevonden ten overstaan van de raadsheren mrs. D.J.M. van de Voort (voorzitter),
J.B. de Groot en K.A.M. van Os- ten Have.
1.3
Na afloop van die mondelinge behandeling is op diezelfde dag van verzoeker een email bericht bij de wrakingskamer ingekomen, waaruit blijkt dat verzoeker mr. J.B. de Groot wraakt.
1.4
Op 21 februari 2022 heeft de griffie van de wrakingskamer verzoeker een brief gezonden, waarin hem wordt medegedeeld dat het wrakingsverzoek op 18 februari 2022 is ontvangen, maar dat het niet voldoet aan de wettelijke vereisten, nu indiening van een zodanig verzoek uitsluitend kan geschieden door tussenkomst van een advocaat. Verzoeker is in de gelegenheid gesteld uiterlijk op 7 maart 2022 dit verzuim te herstellen. Voor verdere informatie is verzoeker verwezen naar het Juridisch Loket. Verder is verzoeker medegedeeld dat indien hij geen gebruikt maakt van de gelegenheid tot herstel van het verzuim, hij in zijn verzoek niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
1.5
Op 25 februari 2022 is van verzoeker een emailbericht ingekomen waarin hij vermeldt behoudens een ontvangstbevestiging betreffende zijn wrakingsverzoek, niets te hebben ontvangen.
1.6
Vanuit de griffie is daar op 28 februari 2022 per emailbericht op gereageerd dat het wrakingsverzoek op 18 februari 2022 in goede orde is ontvangen en dat het niet voldoet aan de wettelijke vereisten. Verder is vermeld dat aan verzoeker op 21 februari 2022 een brief met nadere toelichting is gestuurd. De brief is als bijlage bij het emailbericht nogmaals aan verzoeker gezonden.
1.7
Op 11 maart 2022 is van verzoeker een emailbericht ingekomen waarin enkel is vermeld: ‘Het voldoet wel aan de wettelijke vereisten. Ik wraak Jan-Bram de Groot.’

2.De beoordeling van het verzoek

2.1
Op dit wrakingsverzoek is van toepassing het wrakingsprotocol van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zoals vastgesteld in de bestuursvergadering van 9 juni 2021. Dit wrakingsprotocol is gepubliceerd op Rechtspraak.nl.
2.2
Onder 1.2 van dit wrakingsprotocol staat: ‘
In zaken waarin de partij zich verplicht moet laten vertegenwoordigen, moet het verzoek tot wraking op straffe van niet-ontvankelijkheid worden ingediend door een advocaat.’
2.3
Nu partijen in hoger beroep slechts bij advocaat kunnen procederen (artikel 353 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) dient verzoeker ook ten aanzien van het wrakingsverzoek bij advocaat te procederen. Nu verzoeker ten aanzien van het wrakingsverzoek niet bij advocaat procedeert, ook niet nadat hij daarop is gewezen, hem een termijn is gegund dat te herstellen en die termijn is verstreken zonder dat het verzuim is hersteld, zal de wrakingskamer verzoeker niet-ontvankelijk verklaren.

3.De beslissing

De wrakingskamer van het gerechtshof, beslissende op het verzoek tot wraking:
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.L. van der Bel, G. Mintjes en R.F.C. Spek en is in tegenwoordigheid van de griffier door mr. M.L. van der Bel in het openbaar uitgesproken op 5 april 2022.