ECLI:NL:GHARL:2022:2694

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 april 2022
Publicatiedatum
7 april 2022
Zaaknummer
200.300.695
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezag en zorgregeling bij ouders na scheiding met betrekking tot schoolkeuze en wijziging van zorgregeling

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een geschil tussen ouders over de zorgregeling en de schoolkeuze voor hun kinderen na hun scheiding. De ouders, die in 2010 zijn getrouwd en in 2020 zijn gescheiden, hebben gezamenlijk gezag over hun twee minderjarige kinderen, geboren in 2010 en 2013. De moeder heeft in eerste aanleg verzocht om toestemming voor inschrijving van de kinderen op een andere basisschool en om wijziging van de zorgregeling. De rechtbank Gelderland heeft deze verzoeken afgewezen, waarna de moeder in hoger beroep is gegaan.

Tijdens de mondelinge behandeling op 10 maart 2022, waren beide ouders en hun advocaten aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof heeft vastgesteld dat er momenteel geen wijziging van omstandigheden is die een aanpassing van de zorgregeling rechtvaardigt. De huidige zorgregeling, die in onderling overleg is vastgesteld, blijkt nog steeds passend voor de kinderen. Het hof heeft ook geoordeeld dat een schoolwijziging op dit moment niet in het belang van de kinderen is, aangezien zij momenteel ondersteuning krijgen op hun huidige school en er nog onderzoek loopt naar hun onderwijsbehoeften.

Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. De ouders zijn aangespoord om gezamenlijk te overleggen over de schoolkeuze en zorgregeling, en hebben aangegeven open te staan voor verdere communicatie in het kader van het traject 'Ouderschap Blijft'. De proceskosten worden door elke ouder zelf gedragen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.300.695
(zaaknummer rechtbank Gelderland 391168
beschikking van 7 april 2022
inzake
[verzoekster],
wonende in [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. S.L. Geeraths in Haaksbergen,
en
[verweerder],
wonende in [woonplaats2] ,
verweerder hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. A.J.W. Bovenmars-Wilmink in Enschede.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 18 augustus 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (verder te noemen: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift, binnengekomen op 7 oktober 2021, met producties;
  • het verweerschrift met producties, en
  • het journaalbericht van mr. Geeraths van 18 februari 2022 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 maart 2022. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • de vader met zijn advocaat, en
  • een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).

3.De feiten

3.1
Partijen zijn [in] 2010 getrouwd. Het huwelijk is [in] 2020 ontbonden.
3.2
Partijen zijn de ouders van:
  • [de minderjarige1] , geboren [in] 2010, en
  • [de minderjarige2] , geboren [in] 2013.
De ouders hebben gezamenlijk gezag over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .
3.3
[de minderjarige1] en [de minderjarige2] hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder. De ouders hebben in een ouderschapsplan een zorgregeling afgesproken, die zij later in onderling overleg hebben aangepast. Volgens de huidige zorgregeling verblijven [de minderjarige1] en [de minderjarige2] de ene week van vrijdagmiddag na de buitenschoolse opvang tot maandagavond 19.00 uur en de andere week van zondag 19.00 uur tot maandag na school bij de vader. Daarnaast verblijven [de minderjarige1] en [de minderjarige2] iedere dinsdag vanuit school tot 19.00 uur bij de vader.

4.De omvang van het geschil

4.1
De ouders hebben een geschil over de zorgregeling en de school voor de kinderen. In eerste aanleg heeft de moeder voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad verzocht om vervangende toestemming te verlenen om de kinderen in te schrijven op de basisschool [de school] in [woonplaats1] en om de zorgregeling te wijzigen en te bepalen dat de kinderen eens in de twee weken van vrijdag na school tot maandag 19.00 uur en elke dinsdag na school tot 19.00 uur bij de vader verblijven, althans een zodanige beschikking te wijzen als de rechtbank in goede justitie acht. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder afgewezen.
4.2
De moeder is in hoger beroep gekomen tegen de bestreden beschikking. De moeder verzoekt het hof om de bestreden beschikking te vernietigen. Zij herhaalt haar verzoeken in eerste aanleg en verzoekt het hof die verzoeken alsnog toe te wijzen, althans een zodanige beschikking te wijzen als het hof wenselijk vindt, kosten rechtens.
4.3
De vader voert verweer in hoger beroep en verzoekt voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel haar verzoeken af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen, zo nodig onder aanvulling of verbetering van de gronden.

5.De motivering van de beslissing

Inschrijving op school
5.1
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd.
5.2
De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. De rechter neemt bij zijn beslissing alle omstandigheden van het geval in acht, wat er in een voorkomend geval toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde is bij de afweging van belangen.
5.3
Het hof is van oordeel dat een schoolwijziging op dit moment niet in het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] is. [de minderjarige1] en [de minderjarige2] hebben allebei moeite om mee te komen op school en voor beiden geldt dat nog niet zeker is of zij het meest gebaat zijn bij regulier of bij speciaal onderwijs. Hun huidige school zet trajecten in om daar achter te komen. Voor [de minderjarige2] is Zozijn in maart 2022 gestart met een onderzoek.
5.4
Het hof is van oordeel dat het niet zinvol is om [de minderjarige1] en [de minderjarige2] op dit moment van school te laten veranderen. Het is heel goed mogelijk dat uiteindelijk blijkt dat de huidige school en de basisschool [de school] in [woonplaats1] beide niet geschikt zijn. Het hof zal daarom geen toestemming verlenen om de kinderen in te schrijven op een andere school. Het is aan de ouders om uiteindelijk te beslissen of [de minderjarige1] en [de minderjarige2] op hun huidige school blijven of niet. De vader heeft overigens verteld dat hij er achter staat dat de kinderen van school veranderen als uit onderzoek blijkt dat dit beter is.
Zorgregeling
5.5
Ingevolge artikel 1:253a lid 4 BW in samenhang met artikel 1:377e BW kan de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag alsmede een door de ouders onderling getroffen regeling daarover wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
5.6
Het hof is van oordeel dat geen sprake is van een wijziging van omstandigheden. De ouders hebben de huidige zorgregeling samen afgesproken en het is niet gebleken dat deze niet meer passend is voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . Het hof heeft geen aanwijzingen dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] onrust of druk ervaren door de zorgregeling. Daarom zal het hof de zorgregeling niet wijzigen.
5.7
Het hof ziet dat de moeder belast wordt door de huidige zorgregeling. De moeder heeft zelf echter verteld dat dit vooral komt door het heen-en-weer rijden naar [plaats1] . Aangezien de kinderen voorlopig op hun huidige school zullen blijven, zal dat niet veranderen. Een wijziging van de zorgregeling zal de moeder wat dat betreft voorlopig dus ook niet ontlasten.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid ouders
5.8
Ten slotte merkt het hof op dat de schoolkeuze en de zorgregeling zaken zijn waarover de ouders gezamenlijk behoren te overleggen en beslissen. De ouders hebben tijdens de mondelinge behandeling verteld dat zij binnenkort starten met een traject bij Ouderschap Blijft. Dat traject is met name gericht op de verbetering van hun onderlinge communicatie. De ouders hebben verteld dat zij er ook voor open staan om in het kader van Ouderschap Blijft verder in gesprek te gaan over de schoolkeuze en de zorgregeling.
Proceskosten
Het hof zal bepalen dat iedere ouder de eigen proceskosten draagt.
Slotsom
Op grond van al het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland van 18 augustus 2021.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.B. de Groot, I.G.M.T. Weijers-van der Marck en D.J.M. van de Voort, bijgestaan door mr. L.M. de Wit als griffier en is op 7 april 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.