In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een geschil tussen ouders over de zorgregeling en de schoolkeuze voor hun kinderen na hun scheiding. De ouders, die in 2010 zijn getrouwd en in 2020 zijn gescheiden, hebben gezamenlijk gezag over hun twee minderjarige kinderen, geboren in 2010 en 2013. De moeder heeft in eerste aanleg verzocht om toestemming voor inschrijving van de kinderen op een andere basisschool en om wijziging van de zorgregeling. De rechtbank Gelderland heeft deze verzoeken afgewezen, waarna de moeder in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 maart 2022, waren beide ouders en hun advocaten aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof heeft vastgesteld dat er momenteel geen wijziging van omstandigheden is die een aanpassing van de zorgregeling rechtvaardigt. De huidige zorgregeling, die in onderling overleg is vastgesteld, blijkt nog steeds passend voor de kinderen. Het hof heeft ook geoordeeld dat een schoolwijziging op dit moment niet in het belang van de kinderen is, aangezien zij momenteel ondersteuning krijgen op hun huidige school en er nog onderzoek loopt naar hun onderwijsbehoeften.
Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. De ouders zijn aangespoord om gezamenlijk te overleggen over de schoolkeuze en zorgregeling, en hebben aangegeven open te staan voor verdere communicatie in het kader van het traject 'Ouderschap Blijft'. De proceskosten worden door elke ouder zelf gedragen.