Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 maart 2022 een tussenbeschikking gedaan in een hoger beroep inzake een omgangsregeling tussen een vader en zijn kinderen. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft verzocht om een omgangsregeling met zijn kinderen, [de minderjarige1] (geboren in 2010) en [de minderjarige2] (geboren in 2011). Ondanks de bezwaren van de moeder, verweerster in hoger beroep, heeft het hof besloten een voorlopige omgangsregeling vast te stellen. De raad voor de kinderbescherming heeft in zijn rapport van 2 maart 2022 geconcludeerd dat er geen contra-indicaties zijn voor contactherstel tussen de vader en de kinderen. Het hof heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en is van mening dat contact met beide ouders essentieel is voor hun ontwikkeling. De omgang zal plaatsvinden onder professionele begeleiding van [naam1] en onder regie van het Centrum Jeugd en Gezin (CJG). De regeling houdt in dat er minimaal twee uren per maand contact zal zijn, met als doel een geleidelijke opbouw naar een meer reguliere omgang. De moeder heeft haar bezwaren geuit, maar het hof heeft deze niet als voldoende reden gezien om af te wijken van het advies van de raad. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling, waarbij het hof de mogelijkheid openhoudt voor een zitting indien nodig.