ECLI:NL:GHARL:2022:2618
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Wijma
- mr. Wijmenga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) betreffende het besturen van een scooter in een voetgangerszone
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam, die op 6 oktober 2020 zijn beroep tegen een opgelegde sanctie van € 95,- ongegrond had verklaard. De sanctie was opgelegd omdat de betrokkene als kentekenhouder op 5 oktober 2019 om 22.42 uur met zijn scooter door een voetgangersgebied had gereden, wat in strijd is met de verkeersregels.
De betrokkene voerde aan dat hij zijn scooter aan het duwen was met de motor uit, en dat dit op de foto van de gedraging te zien was. Hij stelde dat hij zich haastte naar de pont en dat het duwen van de scooter een verstandige keuze was om de uitlaatgassen te vermijden. Het hof oordeelde echter dat, volgens de rechtspraak van de Hoge Raad, het duwen van de scooter nog steeds als besturen wordt aangemerkt. De enkele omstandigheid dat de motor niet in werking was, doet hieraan niet af.
Het hof concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om de sanctie te matigen of achterwege te laten. De betrokkene's argumenten over de situatie en zijn intenties werden niet als voldoende beschouwd om van de vastgestelde tarieven af te wijken. Het hof bevestigde daarom de beslissing van de kantonrechter en handhaafde de opgelegde sanctie.