Uitspraak
[appellant4] ,
[appellante5],
[appellant7] ,
[appellante8] ,
[appellant11] ,
[geïntimeerde2] ,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven tevens vermeerdering van eis
- de memorie van antwoord tevens van grieven in incidenteel hoger beroep
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep
- het tussenarrest van 19 oktober 2021
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling die op 14 februari 2022 is gehouden, waarbij [appellant] een akte houdende de producties 67-74 heeft genomen en beide partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd;
- bij brief van 21 maart 2022 heeft mr. Van Leeuwen gereageerd op de inhoud van het proces-verbaal;
- bij brief van 28 maart 2022 heeft mr. De Vries gereageerd op de reactie van mr. Van Leeuwen en op de inhoud van het proces-verbaal.
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
:
- [geïntimeerden] is tekortgeschoten in het tijdig en correct opstellen en indienen van de fiscale aangiften voor [appellant] , althans het vragen van uitstel daarvoor (grief II)
- [geïntimeerden] is tekortgeschoten in het uitvoeren van zijn werkzaamheden, door (i) niet
Een ander (inhoudelijk) verwijt van [appellant] ter zake de jaarrekening 2015 betreft het ontbreken van de landbouwvrijstelling en de herinvesteringsreserve in de versie van [geïntimeerden] ter zake Gebr. [appellant] Beheer en het daarin geconsolideerde Gebr. [appellant] Waddinxveen B.V. [appellant] verwijt [geïntimeerden] dat hij niet heeft geadviseerd om van die fiscale faciliteiten gebruik te maken, althans op de mogelijkheid daartoe te wijzen. [geïntimeerden] heeft niet betwist dat deze fiscale advisering tot zijn werkzaamheden behoorde maar heeft aangevoerd dat hij [appellant] wel op deze faciliteiten heeft gewezen, maar dat [appellant] niet zou voldoen aan de voorwaarden die hieraan zijn verbonden. Nu [geïntimeerden] op geen enkele wijze heeft kunnen onderbouwen dat en wanneer hij de beschikbaarheid van deze faciliteiten heeft besproken, passeert het hof dit verweer als onvoldoende onderbouwd. Uit deze mogelijk onvoldoende fiscale advisering is op zichzelf echter geen schade voortgevloeid voor [appellant] en ook niet gevorderd.
€ 15.205exclusief BTW (bestaande uit € 2.595, € 370, € 1840, € 3170, € 3485 en € 2520, € 1225 telkens exclusief 6% BTW) en derhalve € 16.117,30 inclusief BTW in rekening is gebracht voor welk bedrag [geïntimeerden] aansprakelijk is.
€ 226), is daarom toewijsbaar.
€ 1.807is dan ook in zijn geheel toewijsbaar.
€ 195, dienen gelet op het voorgaande voor rekening van [geïntimeerden] te komen.
€ 1.134verbonden aan de invordering zijn toewijsbaar.
€ 226zijn als schade ten gevolge van dat verwijtbaar handelen toewijsbaar.
€ 1.397is toewijsbaar.
€ 1.349, € 1.257en
€ 1.334toewijsbaar zijn.
- € 14.514 en € 1.246 -toewijzen.
€ 2.947respectievelijk
€ 2.582) is toewijsbaar.
€ 1.927respectievelijk
€ 7.007is daarom toewijsbaar.
€ 5.711) zijn als schade als gevolg van het toerekenbaar tekortschieten van [geïntimeerden] toewijsbaar.
€ 3.280exclusief BTW
€ 2.400exclusief BTW
€ 9.895exclusief BTW en daarnaast een bedrag ad
€ 15.205exclusief BTW als hiervoor in rov 3.7 is bepaald.
€ 2.185,50.