In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling en de verdeling van de kosten van de zorgregeling tussen de ouders van drie minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.E. Kikkert, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Overijssel van 17 december 2020. De ouders zijn gescheiden in 2017 en hebben afspraken gemaakt over de zorg en opvoeding van hun kinderen, die zijn vastgelegd in een ouderschapsplan. De vader verzoekt om een wijziging van de zorgregeling, zodat hij zijn dochter [de minderjarige3] vaker kan zien, en om een aanpassing van de kostenverdeling van de zorgregeling.
Het hof heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling, waarbij de vader [de minderjarige3] eens per maand ziet, niet in het belang van het kind is. Het hof oordeelt dat [de minderjarige3] recht heeft op een zorgregeling van eens per twee weken bij de vader. Daarnaast heeft het hof de kosten van de zorgregeling tussen de ouders verdeeld, waarbij de moeder verantwoordelijk is voor de kosten van het tweede omgangsweekend en de kosten van de OV-kaart voor [de minderjarige2]. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de zorg- en opvoedingstaken opnieuw verdeeld, waarbij de belangen van de kinderen voorop staan. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en de proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd.