Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten] c.s.,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
De verdere beoordeling in hoger beroep
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep met betrekking tot de omvang van het dienstverband van de geïntimeerde en de loondoorbetaling bij ziekte. De zaak is een vervolg op een eerder tussenarrest van 12 maart 2019, waarin het hof een comparitie van partijen heeft bepaald. Tijdens deze comparitie, gehouden op 16 juni 2021, is gebleken dat partijen niet tot een regeling zijn gekomen, waarna het hof is verzocht om arrest te wijzen op het comparitiedossier.
De geïntimeerde stelt dat zij vanaf de aanvang van haar dienstverband in 2013 gemiddeld 40 uur per week heeft gewerkt, terwijl de appellanten dit betwisten en stellen dat de overeengekomen arbeidsomvang 32 uur per week is. Het hof heeft overwogen dat de geïntimeerde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat zij structureel 40 uur per week heeft gewerkt. De appellanten hebben erkend dat de geïntimeerde in de jaren voorafgaand aan haar ziekmelding meer dan 32 uur per week heeft gewerkt, maar het hof oordeelt dat goed werkgeverschap en de redelijkheid en billijkheid met zich meebrengen dat voor de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte moet worden uitgegaan van een arbeidsomvang van 35 uur per week.
Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol voor het nemen van een akte aan de zijde van de geïntimeerde, waarin zij een nieuwe berekening van het achterstallig loon moet indienen, gebaseerd op een werkweek van 35 uur en een loondoorbetalingsverplichting van 70% over het tweede ziektejaar. De verdere beslissing is aangehouden.