Uitspraak
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- twee vertegenwoordigers namens de GI.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had grieven ingediend tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, die de ondertoezichtstelling had verlengd. De moeder stelde dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet langer aanwezig waren, omdat er positieve ontwikkelingen waren in de thuissituatie en de hulpverlening. De GI, verweerster in hoger beroep, voerde aan dat de ondertoezichtstelling nog steeds noodzakelijk was vanwege aanhoudende zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij onder andere een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. De moeder en vertegenwoordigers van de GI waren aanwezig, terwijl de raad voor de kinderbescherming niet verscheen. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder en de vader gezamenlijk gezag uitoefenen over de minderjarige, die in 2009 is geboren. De kinderrechter had eerder de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd, maar het hof oordeelde dat de situatie inmiddels was veranderd.
Na beoordeling van de feiten en de ingediende stukken, concludeerde het hof dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet langer aanwezig waren. De positieve ontwikkelingen in de thuissituatie, de verbeterde relatie tussen de moeder en de GI, en de afname van zorgen over de minderjarige waren doorslaggevend. Het hof vernietigde de bestreden beschikking voor zover deze de verlenging van de ondertoezichtstelling betrof en wees het verzoek van de GI tot verlenging af. De beslissing werd genomen door een collegiaal hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.