In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de voormalig curatoren van [naam1], die onder curatele was gesteld. De curatoren, [verzoekster] en [verzoeker], werden in 2013 benoemd, maar hebben in de periode tot 2018 geen deugdelijke rekening en verantwoording afgelegd over het gevoerde beheer. De kantonrechter heeft hen in eerste aanleg aansprakelijk gesteld voor de schade die is ontstaan door slecht bewind, vastgesteld op € 85.000,-. De curatoren hebben hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, waarbij zij onder andere aanvoeren dat zij hun best hebben gedaan en dat de kantonrechter hen onterecht aansprakelijk heeft gesteld.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld en vastgesteld dat de curatoren niet hebben voldaan aan hun verplichtingen om jaarlijks rekening en verantwoording af te leggen. Ondanks herhaaldelijke verzoeken van de rechtbank hebben zij nagelaten om de benodigde informatie te verstrekken. Het hof oordeelt dat de curatoren tekort zijn geschoten in hun zorgplicht en dat zij aansprakelijk zijn voor de schade die [naam1] heeft geleden als gevolg van hun handelen.
Daarnaast heeft het hof de beslissing van de kantonrechter om [verzoekster] en [verzoeker] als mentoren te ontslaan en [verweerster] als opvolgend mentor te benoemen, vernietigd. Het hof heeft [verzoekster] opnieuw benoemd tot mentor, gezien haar betrokkenheid en kennis van de specifieke problematiek van [naam1]. De proceskosten zijn voor rekening van de curatoren, die in het ongelijk zijn gesteld.