ECLI:NL:GHARL:2022:2421

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 maart 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
200.291.287
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen ouders met betrekking tot minderjarige dochter

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 maart 2022, staat de zorg- en omgangsregeling tussen de vader en zijn minderjarige dochter centraal. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft een advocaat ingeschakeld, terwijl de moeder, verweerster in hoger beroep, ook door een advocaat wordt bijgestaan. De bijzondere curator heeft in eerdere tussenbeschikkingen verslag gedaan van de situatie, waarin blijkt dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is en dat dit invloed heeft op de omgang tussen de vader en de dochter. De dochter, geboren in 2006, heeft aangegeven dat ze zich liever richt op haar school en vrienden en dat ze geen band met haar vader heeft. Het hof heeft vastgesteld dat gedwongen contact stress kan veroorzaken en dat het belangrijk is dat de vader interesse toont in zijn dochter.

Tijdens de mondelinge behandeling op 15 februari 2022 is besproken dat het videobellen tussen de vader en de dochter moeizaam verloopt. De vader heeft moeite om aansluiting te vinden bij de belevingswereld van zijn dochter. De moeder heeft aangegeven dat de dochter zich goed ontwikkelt, maar dat ze niet wil dat haar vader haar met Kerst bezoekt. De advocaat van de vader pleit voor meer persoonlijk contact, terwijl de advocaat van de moeder stelt dat het initiatief voor contact bij de dochter moet liggen. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen contra-indicaties zijn voor omgang en dat het belangrijk is dat de dochter de ruimte krijgt om zelf het initiatief te nemen voor contact met haar vader.

Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Gelderland bekrachtigd en aanvullend bepaald dat de dochter en de vader één keer per maand videobellen, dat er in juni 2022 een ontmoeting moet plaatsvinden, en dat zij vervolgens één keer per kwartaal een dagdeel samen doorbrengen. Het hof benadrukt dat het initiatief voor persoonlijk contact bij de dochter ligt, maar dat de vader ook regelmatig contact kan opnemen. De beslissing is genomen met het oog op de ontwikkeling van de dochter en het belang van een goede band met beide ouders.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummers gerechtshof 200.291.287 en 200.291.288
(zaaknummers rechtbank Gelderland 377632 en 378052)
beschikking van 29 maart 2022
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. C.L. van Olst te Arnhem,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. A.M. Beuwer te Utrecht,
en
de gecertificeerde instelling
stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te Arnhem,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Voor het verloop van het geding tot 22 juni 2021 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikkingen van 10 juni 2021 en 22 juni 2021. In geschil is de zorg/omgangsregeling tussen de vader en dochter [de minderjarige] , geboren [in] 2006 te [woonplaats1] .
1.2
In voormelde tussenbeschikking van 22 juni 2021 heeft het hof [naam1] als bijzondere curator benoemd en de bijzondere curator verzocht schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen.
1.3
Bij brief van 21 september 2021 heeft de bijzondere curator haar verslag naar het hof gestuurd.
Samengevat staat in het verslag van de bijzondere curator:
- de relatie tussen de ouders is ernstig verstoord, zij communiceren niet met elkaar. Het is aannemelijk dat dit consequenties heeft voor de omgang tussen de vader en [de minderjarige] . De ouders zien hun eigen aandeel niet en er zijn meerdere trajecten ingezet om de situatie te verbeteren. Niet te verwachten is dat de relatie tussen de ouders zal verbeteren;
- [de minderjarige] wil zich graag richten op haar school en vrienden. Zij is een niveau omhoog gegaan naar vmbo-TL niveau 4. Ze lijkt bang om vriendschappen te verliezen als ze niet mee kan doen met activiteiten omdat ze bij haar vader is;
- [de minderjarige] is niet negatief over haar vader, maar zegt wel dat ze geen band met hem heeft. Het is voorgekomen dat de vader boos was op [de minderjarige] en [de minderjarige] is een keer bang geweest omdat haar vader haar pas een dag later heeft teruggebracht. [de minderjarige] wil gedwongen contact bij de vader in [woonplaats1] niet uitvoeren, ze wil wel met haar vader videobellen. Dat kan per direct;
- Gedwongen contact zal stress veroorzaken bij [de minderjarige] . Het is in haar belang dat ze een band met haar vader kan opbouwen. Daarvoor is het nodig om contact te zoeken op de wijze die [de minderjarige] nu voorstaat. De vader moet interesse tonen in [de minderjarige] ;
- Na het gesprek met de vader is afgesproken dat [de minderjarige] het weekend van 25/26 september 2021 naar haar vader zal bellen. [de minderjarige] zal met de bijzondere curator contact houden tot de mondelinge behandeling bij het hof. Misschien kan er een regelmatig contact via videobellen ontstaan. Als de vader laat zien dat hij kan investeren in het contact met [de minderjarige] komt er mogelijk weer ruimte bij [de minderjarige] voor contact met hem;
- [de minderjarige] is in de puberteit, een beetje eenrichtingsverkeer van de ouders door het tonen van interesse in [de minderjarige] kan helpen om in contact te blijven. Voor de vader lijkt dit moeilijk, hij verwacht dat [de minderjarige] ook haar best doet. Niet gebleken is dat [de minderjarige] een bepaalde druk van haar moeder ervaart (zoals de vader vermoedt) of dat [de minderjarige] in een loyaliteitsconflict zit. De spanningen tussen de ouders kunnen haar wel beïnvloeden.
1.4
Bij journaalbericht en brief van 19 oktober 2021 heeft de advocaat van de moeder het hof bericht dat de moeder zich herkent in wat de bijzondere curator schrijft over de wensen en ideeën van [de minderjarige] over het contact met haar vader. De moeder kan zich vinden in de adviezen van de bijzondere curator over beeldbelcontacten.
1.5
Bij journaalbericht van 21 oktober 2021 heeft de advocaat van de vader het hof bericht dat de vader teleurgesteld is over het advies van de bijzondere curator. Met alleen videobellen zal er geen persoonlijke interactie zijn en de band met [de minderjarige] zal verder uitgehold raken. De vader verzoekt het hof een beslissing te geven waarbij tot uiting komt op welke wijze de band en het contact tussen hem en [de minderjarige] het best gewaarborgd is. Hij zal zich daaraan refereren.
1.6
De mondelinge behandeling heeft op 15 februari 2022 plaatsgevonden, tegelijkertijd met de procedure inzake het hoger beroep van de vader met zaaknummer 200.291.291 tegen de beschikking over de ondertoezichtstelling en vervanging van de GI.
Verschenen zijn:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de bijzondere curator;
  • een vertegenwoordiger namens de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).

2.De verdere motivering van de beslissing

2.1
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in de tussenbeschikkingen van 10 juni 2021 en 22 juni 2021, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
2.2
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 februari 2022 heeft de bijzondere curator toegelicht dat het videobellen met de vader na de eerste keer weer is stilgevallen. De vader en [de minderjarige] zijn mensen van weinig woorden en dat speelt hen parten. Ze delen elkaars leven niet en hebben daardoor niet veel onderwerpen om met elkaar over te spreken. Hoe minder contact er is, hoe moeilijker het wordt. De bijzondere curator heeft de indruk dat [de minderjarige] het erg leuk vond dat de vader aandacht aan haar verjaardag heeft besteed met een cadeautje en een kaart. [de minderjarige] heeft ook gezegd dat ze de telefoon zal beantwoorden als haar vader haar belt. Een kort telefoongesprek waarbij de vader het initiatief neemt betekent voor [de minderjarige] dat de vader laat zien dat hij zijn best doet voor haar.
2.3
De vader heeft tijdens de mondelinge behandeling meegedeeld dat er een paar keer appcontact is geweest met [de minderjarige] . Gesprekken en appjes tussen hem en [de minderjarige] zijn kort, omdat zij beiden geen praters zijn. Hij vindt het lastig om bij de belevingswereld van [de minderjarige] aan te sluiten, van YouTube en influencers weet hij bijvoorbeeld niet veel.
2.4
De moeder heeft meegedeeld dat [de minderjarige] zich goed ontwikkelt. Ze heeft [de minderjarige] geprobeerd te stimuleren om haar vader met Kerst te bezoeken, maar [de minderjarige] wilde dat uiteindelijk niet.
2.5
De advocaat van de vader heeft toegelicht dat het voor de moeder lastig is om zaken te regelen voor [de minderjarige] . Mede op advies van de moeder heeft [de minderjarige] daarom de vader om ondersteuning verzocht. De vader heeft [de minderjarige] geholpen bij het omzetten van haar vakkenpakket op school en mogelijk gemaakt dat ze kon deelnemen aan bepaalde schoolactiviteiten. [de minderjarige] heeft haar vader ook om zijn mening gevraagd toen zij zich wilde laten vaccineren.
De advocaat van de vader stelt verder dat het videobellen tussen vader en [de minderjarige] in het verleden ook al moeizaam verliep. Vanwege de persoonlijkheid van de vader en [de minderjarige] is het wenselijk dat er persoonlijk contact plaats kan vinden. Daarom wil de vader liever dat [de minderjarige] een weekend per twee weken bij hem komt. [de minderjarige] kan dan ook af en toe zijn familie ontmoeten. De vader voelt zich door de huidige regeling geremd om zelf initiatief te tonen en [de minderjarige] bijvoorbeeld te bellen. Subsidiair is de vader bereid om voor het contact naar [woonplaats2] te komen. Het contact tussen de vader en [de minderjarige] moet wederkerig zijn. De vader heeft ondersteuning vanuit maatschappelijk werk om met de situatie rondom [de minderjarige] om te kunnen gaan.
2.6
De advocaat van de moeder stelt dat [de minderjarige] graag gezien en gehoord wil worden door haar vader. [de minderjarige] is blij met het initiatief dat de vader neemt. Beeldbellen vinden de vader en [de minderjarige] beiden moeilijk, het is vooral bedoeld als opening. De bestreden beschikking kan in stand kan blijven, omdat het initiatief voor persoonlijk contact bij [de minderjarige] dient te liggen. Dat staat er niet aan in de weg dat de vader [de minderjarige] kan bellen. Korte telefoongesprekken zijn geen probleem, dat kan frequent.
2.7
De bijzondere curator heeft in reactie op de stellingen van de ouders en hun advocaten verklaard dat het geen probleem is dat telefoongesprekken kort duren, als deze dan maar regelmatig plaats vinden, bijvoorbeeld eenmaal per week. Zij ziet een meerwaarde in beeldbellen ten opzichte van bellen en appen. De vader zou ook een keer een middag naar [woonplaats2] kunnen komen om daar contact met [de minderjarige] te hebben.
De bijzondere curator wil de uitspraak van het hof straks terugkoppelen aan [de minderjarige] en haar eventueel ook nog een tijdje volgen. Zij kan de uitspraak met [de minderjarige] bespreken en het er met [de minderjarige] over hebben wat ze zelf kan doen om het contact met haar vader te verbeteren.
2.8
De vertegenwoordiger namens de raad is van mening dat het best lastig kan zijn voor een vader om met een meisje van vijftien jaar oud, zoals [de minderjarige] , te videobellen. Het is misschien makkelijker om vaker te bellen en even kort te praten over dagelijkse dingen. Whatsappen kan gelet op de leeftijd van [de minderjarige] ook passend zijn. Indien het hof de regie voor het contact bij [de minderjarige] legt, kan eventueel worden bepaald dat de vader contact met [de minderjarige] mag opnemen wanneer hij niets hoort van haar. De vader moet niet boos worden indien [de minderjarige] niet opneemt. Soms komt het niet uit en via WhatsApp kan dan een ander moment worden afgesproken.
2.9
Het hof stelt vast dat er geen contra-indicaties voor omgang tussen [de minderjarige] en de vader zijn. In het verleden zijn er een paar voorvallen geweest bij de vader die [de minderjarige] als niet prettig heeft ervaren, maar die staan op dit moment niet meer aan contact tussen de vader en [de minderjarige] in de weg. Dit leidt het hof af uit het feit dat [de minderjarige] en de vader wel in staat zijn geweest de afgelopen maanden samen een aantal praktische zaken voor [de minderjarige] te regelen. Het lijkt er op dat zowel [de minderjarige] als de vader behoefte hebben aan contact met elkaar en de bevestiging over en weer dat dit voor de ander (ook) belangrijk is.
De afgelopen jaren zijn meerdere vormen van hulpverlening ingezet, maar toch komt het contact om onduidelijke redenen nog steeds niet van de grond. In zijn algemeenheid is het voor een evenwichtige identiteitsontwikkeling van een kind van belang om contact te hebben en een band op te bouwen met beide ouders. De bijzondere curator en de raad hebben bevestigd dat dat ook in de situatie van [de minderjarige] het geval is.
De vader heeft twijfels uitgesproken over de vraag of de moeder het contact tussen hem en [de minderjarige] voldoende ondersteunt, maar het hof heeft juist de indruk dat de moeder het contact aanmoedigt.
Verder is gebleken dat [de minderjarige] inmiddels bijna volwassen is en serieus genomen wil worden in haar wensen. Zij is te oud om vastomlijnd contact op te leggen en daarom is de in de beschikking van 6 februari 2020 vastgestelde regeling inmiddels niet meer passend. Het hof is van oordeel dat het gelet op de situatie wenselijk is dat het initiatief voor contact met haar vader zoveel mogelijk bij [de minderjarige] blijft liggen. Het hof wil echter voorkomen dat het contact opnieuw stagneert. Daarom zal het hof ook bepalen dat drie maanden na deze beschikking (in de tweede helft van juni 2022) een ontmoeting tussen de vader en [de minderjarige] dient plaats te vinden gedurende een paar uur in de morgen of in de middag in [woonplaats2] .
2.1
De regeling die het hof vaststelt staat er niet aan in de weg dat de vader regelmatig zelf kan bellen of appen met [de minderjarige] . Indien de vader veel interesse toont, [de minderjarige] regelmatig blijft benaderen (ook als [de minderjarige] hem niet uit zichzelf benadert) en [de minderjarige] zoveel mogelijk vrij laat, is de kans het grootst dat de band tussen hen groeit. Het hof heeft de indruk dat de vader in het contact met [de minderjarige] mogelijk te veel verwacht van de wederkerigheid. [de minderjarige] is een puber die vooral gericht is op zichzelf en de wereld dicht om haar heen. Ook kan de vader initiatief nemen om de ontmoeting in juni 2022 concreet met [de minderjarige] in te vullen, indien [de minderjarige] dat niet doet.
Het hof verwacht dat [de minderjarige] en de vader na de eerste persoonlijke ontmoeting in staat zijn om in onderling overleg af en toe een volgend persoonlijk contact met elkaar af te spreken. Om [de minderjarige] en haar vader hierbij te helpen, zal het hof bepalen dat zij vervolgens éénmaal per kwartaal een dagdeel met elkaar doorbrengen.
Tot slot overweegt het hof dat de vader heeft verteld dat hij het contact tussen [de minderjarige] en de familie vaderskant ook belangrijk vindt, maar voorlopig is het beter om het contact vooral te richten op het herstellen van de vader-dochterband. Dit kan anders zijn wanneer [de minderjarige] zelf kenbaar maakt dat zij nieuwsgierig is om de familie van vaderszijde weer te ontmoeten.
2.11
Het hof zal de bestreden beschikking over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken op grond van het hiervoor overwogene bekrachtigen en een toevoeging doen en bepalen
  • dat het initiatief voor ‘persoonlijk’ contact tussen [de minderjarige] en de vader bij [de minderjarige] ligt;
  • dat [de minderjarige] en de vader één keer per maand videobellen en dat als [de minderjarige] hiertoe niet het initiatief neem, de vader dat eind van de maand doet;
  • dat er in de tweede helft van juni 2022 een ontmoeting gedurende een paar uur in de morgen of in de middag tussen [de minderjarige] en de vader in [woonplaats2] dient plaats te vinden;
  • dat vervolgens [de minderjarige] en de vader één keer per kwartaal een dagdeel samen doorbrengen, waarbij zij in onderling overleg invullen wat zij dan gaan doen.
2.12
Het hof heeft geen aanleiding te veronderstellen dat de moeder niet wil meewerken aan contact(herstel) tussen de vader en [de minderjarige] , zodat het hof geen dwangsom zal opleggen.

3.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 25 november 2020, en vult deze beslissing aan als volgt:
bepaalt in het kader van de regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders:
  • dat het initiatief voor persoonlijk contact tussen [de minderjarige] en de vader bij [de minderjarige] ligt;
  • dat [de minderjarige] en de vader één keer per maand videobellen en dat als [de minderjarige] hiertoe niet het initiatief neemt, de vader dat eind van de maand doet;
  • dat er in de tweede helft van juni 2022 een ontmoeting gedurende een paar uur in de morgen of in de middag tussen [de minderjarige] en de vader dient plaats te vinden in [woonplaats2] , door [de minderjarige] en de vader in onderling overleg nader af te spreken;
  • dat vervolgens [de minderjarige] en de vader één keer per kwartaal een dagdeel samen doorbrengen, waarbij zij in onderling overleg invullen wat zij dan gaan doen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. Phaff, K.A.M. van Os-ten Have en T. Hermans, bijgestaan door de griffier, en is op 29 maart 2022 uitgesproken door T. Hermans in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.