In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 maart 2022 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een huurwoning. De stichting Woonwaarts had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beslissing van de kantonrechter die de ontruimingsvordering had afgewezen. De huurder, [geïntimeerde], huurde sinds 24 mei 2017 een woning van Woonwaarts en werd beschuldigd van het faciliteren van illegale prostitutie vanuit zijn woning. De burgemeester van Nijmegen had Woonwaarts geïnformeerd over een politieonderzoek waaruit bleek dat er op het adres van de huurder prostitutieactiviteiten plaatsvonden. Woonwaarts had meerdere meldingen van overlast ontvangen van omwonenden en besloot juridische stappen te ondernemen. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was van illegale prostitutie en dat de huurder tekort was geschoten in zijn verplichtingen als goed huurder. Het hof oordeelde dat er een spoedeisend belang was bij ontruiming en dat de eerdere beslissing van de kantonrechter niet kon standhouden. De ontruiming werd toegewezen met een termijn van zeven dagen na betekening van het arrest. De huurder werd ook veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.