ECLI:NL:GHARL:2022:2380
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- C.G. ter Veer
- I. Brand
- V.A.J. Abbing
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over onbetaalde facturen en leveranciersverrekening tussen een eenmanszaak en Engie Nederland Retail B.V.
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], de voormalige eigenaar van de eenmanszaak [naam1], tegen Engie Nederland Retail B.V. De zaak betreft onbetaalde facturen voor de levering van gas en elektriciteit. [appellant] was eigenaar van [naam1] van 15 december 2015 tot 1 januari 2019 en had een contract met Engie voor de levering van energie. In april 2018 stapte [naam1] over naar Eneco, wat leidde tot een leveranciersverrekening tussen Eneco en Engie. Engie heeft vervolgens facturen gestuurd voor een totaalbedrag van € 2.934, die onbetaald zijn gebleven. Na de beëindiging van het contract met Engie op 7 januari 2019, heeft Engie een eindafrekening gestuurd van € 6.821,24, gevolgd door een nieuwe eindafrekening van € 11.491,29, die ook onbetaald bleef.
De kantonrechter heeft in eerste aanleg de vorderingen van Engie, met uitzondering van de dossierkosten, toegewezen. [appellant] is in hoger beroep gekomen en heeft bezwaar gemaakt tegen de veroordeling tot betaling van de maandfacturen en de eindafrekening. Het hof heeft de argumenten van [appellant] beoordeeld, waaronder de vraag of de overstap naar Eneco onrechtmatig was en of de facturen van Engie tot dubbele betaling zouden leiden. Het hof oordeelt dat Engie terecht facturen heeft verzonden en dat de eindafrekening op juiste gronden is gebaseerd. Het hoger beroep faalt en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, waarbij [appellant] in de kosten van het hoger beroep wordt veroordeeld.