ECLI:NL:GHARL:2022:2331
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Strafrechtelijke immuniteit van waterschap in verband met het doden of vangen van een bever
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. Het waterschap werd verweten opzettelijk een bever te hebben willen doden of vangen door onbeschermde klemmen te plaatsen in gebieden waar bevers leven, wat in strijd zou zijn met artikel 3.5 van de Wet Natuurbescherming. Het hof heeft echter geoordeeld dat het plaatsen van deze klemmen valt onder de uitvoering van een aan het waterschap opgedragen taak, namelijk het voorkomen van schade aan waterstaatswerken door bestrijding van muskus- en beverratten. Hierdoor komt het waterschap strafrechtelijke immuniteit toe, en werd het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging.
De zaak is ontstaan na een hoger beroep ingesteld door de officier van justitie tegen een eerder vonnis. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die vroeg om vernietiging van het vonnis en veroordeling van het waterschap, niet gehonoreerd. Het hof heeft vastgesteld dat de gedragingen van het waterschap niet anders dan door bestuursfunctionarissen kunnen worden verricht in het kader van hun bestuurstaak. Dit oordeel is gebaseerd op de parlementaire behandeling van de wetgeving omtrent muskusrattenbestrijding, die aantoont dat deze taak aan de overheid is opgedragen en niet aan particulieren.
Het hof heeft de relevante wetgeving en de context van de muskusrattenbestrijding in Nederland in overweging genomen, en concludeert dat het waterschap in deze zaak niet strafrechtelijk kan worden vervolgd. De beslissing van het hof is daarmee een belangrijke uitspraak over de immuniteit van openbare lichamen in het strafrecht.