Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feiten en omstandigheden
Ik ben de hoofdbewoner, dit is mijn tuin weg wezen hier”.Verbalisant ‘ [getuige 1] ’ heeft verklaard dat omdat er niet voldaan werd aan de vordering, er vervolgens door collega’s van hem geprobeerd werd de personen in de woning te drijven. Verbalisant ‘ [aangever] ’ (hierna: ‘ [aangever] ’, aangever), commandant van de ondersteuningsgroep aanhoudingseenheid Noord-Nederland [4] , was hier bij betrokken
. [5] Aangever heeft verklaard dat hij voorop stond en tegenover een man stond die provocerend bleef staan [6] :
“Die man luisterde niet waarna ik hem een duw heb gegeven. Die man reageerde toen wat opgefokt. Ik kon zien dat die man daar kwaad om was. Ik heb hem een tik gegeven met de korte wapenstok op zijn bovenarm. Hij draaide zich toen nog een keer om en kwam in mijn richting in plaats van de richting waar ik hem naar toe wilde hebben, waarop ik hem nog een tik heb gegeven met de korte wapenstok. Het was een ferme tik die wel aankwam en dat zag ik ook aan zijn reactie. In die reactie zag ik dat hij mij aankeek, dat hij het bierflesje dat hij in zijn hand had naar boven toe bracht. Ik zag hem toen een beweging maken met die hand met het flesje en daarop voelde ik een klap op mijn hoofd en dan voornamelijk bij mijn linkeroog”. [7] De afstand tussen aangever en de man betrof zo’n twee à tweeënhalve meter. [8] Aangever heeft verklaard dat verdachte het flesje doelbewust heeft gegooid: “
Ik zag hem naar mij kijken. Ik zie dat hij die beweging maakt. Het was echt in mijn overtuiging zijn intentie om mij zo hard mogelijk te raken. Hij wilde echt het licht uit mijn ogen gooien”. [9]
Ten tijde van het trachten de groep naar binnen te drijven, zag ik dat deze man (het hof begrijpt: de man die eerder riep de hoofdbewoner van de woning te zijn)
met een bierflesje, welke hij op dat moment in één van zijn handen vast had, met kracht een gooiende beweging maakte in de richting van mijn collega ‘ [aangever] ’. Ik zag dat de man het betreffende bierflesje los liet en het bierflesje mijn collega ‘ [aangever] ’ in zijn gezicht raakte. Ik zag dat mijn collega ‘ [aangever] ’ met zijn hoofd naar beneden dook”. [10]
Daar ik, verbalisant ‘ [getuige 1] ’, zojuist had gezien wie het bierflesje tegen het hoofd van collega ‘ [aangever] ’ had gegooid ben ik weer naar de woning gelopen alwaar de voornoemde groep zich nog bevond. Ik zag dat de betreffende man, naar later bleek [verdachte] geboren [geboortedatum] , zich nog in de voortuin bevond. Hierop heb ik collega’s van de ME geïnstrueerd en werd voornoemde verdachte [verdachte] op de openbare weg aangehouden.” [12] Dit komt overeen met de verklaring van verbalisant [verbalisant] die verdachte heeft aangehouden. [verbalisant] heeft verklaard dat hij is bijgepraat door leden van de aanhoudingseenheid en op grond van het besprokene een manspersoon heeft aangehouden, naar later bleek verdachte. [13] Het hof leidt uit de verklaring van verbalisant ‘ [getuige 1] ’ af dat hij degene is geweest die [verbalisant] heeft geïnstrueerd.
Juridische beoordeling
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [aangever]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Vordering van de benadeelde partij [aangever]
€ 10.000,00 (tienduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.