Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de mentor,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Indien sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, dan kan voornoemde regeling niet onverkort worden toegepast. De kantonrechter wordt daarom de ruimte gelaten om vanwege uitzonderlijke omstandigheden in het specifieke geval de beloning van de vertegenwoordiger op andere wijze vast te stellen.’
De kantonrechter heeft ter onderbouwing uitsluitend verwezen naar de andere beschikking waarin is vastgesteld dat de beloningen voor de bewindvoerder en de mentor beide zijn gegrond op artikel 5 juncto artikel 2 lid 2 van de Regeling beloning CBM.
Het moet dan dus gaan om vereniging van die twee functies in één persoon. De gedachte hierachter is volgens de toelichting bij de Regeling beloning CBM, dat ‘
wanneer de functies worden gecombineerd in de vorm van een curator, er efficiëntie-voordelen zijn, bijvoorbeeld doordat contactmomenten voor de behartiging van materiële en immateriële belangen kunnen worden gecombineerd. (…)’.