Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Kern van de zaak en de beslissing
2.Het procesverloop tot nu toe
3.De beoordeling van het hoger beroep
€ 65.000 per hectare. [appellant] heeft zijn moeder daarna een bedrag van € 5.875 betaald dat hij berekend had als te verdelen boekwinst.
€ 150.500 moet worden betrokken in de berekening van de te verdelen boekwinst. [appellant] is het daar niet mee eens en wil dat het hof de vordering van [geïntimeerde] alsnog afwijst. Hij voert verder aan dat hij in november 2017 ten onrechte € 5.875 betaald heeft aan [geïntimeerde] . Dat bedrag vordert hij terug.
“Voor de 3.49.70 ha erfpachtgrond (...) geldt een afwijking t.o.v. de gronden in eigendom. Bij vervreemding van de 3.49.70 ha. erfpachtgrond zal de boekwinst in eerste instantie worden aangewend voor aankoop van een nieuw (erf)pachtrecht op ± 3.50 ha. Ook mag de meeropbrengst gebruikt worden voor betaling van een hogere (erf)pachtcanon voor de jaren t/m 2021. Onder hogere (erf)pachtcanon wordt verstaan: het meerdere wat dan betaald moet gaan worden t.o.v. voor de huidige 3.49.70 ha. Indien na bovenstaande uitgaven voor vervanging van de erfpachtgrond nog boekwinst over blijft dient de overblijvende boekwinst met vennoot 1[vader [appellant] , hof]
te worden gedeeld (ieder 50 %).”
“De financieringslast is destijds door mij bepaald op basis van 5% rente (€ 2.250/ha) minus de door u betaalde canon van € 625/ha is € 1.625 jaarlijkse extra rentelast. Deze extra rentelast wordt conform onteigeningsrecht met factor 10 gekapitaliseerd. € 1.625 x factor 10 x 3.49.70 ha = € 56.825 financieringsschade op basis van reconstructie.”Daarnaast berekent [naam2] de extra kosten (notaris-, hypotheek- en aanpassingskosten), die samen met de financieringslasten tot een totaal van € 63.060 optellen, wat vrijwel hetzelfde bedrag is als waarvoor [appellant] schadeloos is gesteld. Deze berekeningen heeft [geïntimeerde] niet (cijfermatig) betwist. Het hoger beroep slaagt dus op dit punt (grieven 2 en 3). [geïntimeerde] heeft de hoogte van het bedrag dat [appellant] en Industrieschap Medel hebben toegekend aan de waarde van het recht van erfpacht, € 87.425, overigens ook niet betwist zodat het hof van die waarde zal uitgaan. De boekhoudkundige waardetoename van het erfpachtrecht is dan ook vast te stellen op € 79.925 (€ 87.425 - € 7.500).
“indien na bovenstaande uitgaven voor vervanging van de erfpachtgrond nog boekwinst over blijft”. Partijen hielden er dus rekening mee dat de boekwinst (verkoopopbrengst minus de boekwaarde van € 7.500) na verwerving van vervangende erfpachtgrond niet voldoende was voor een uitkering aan vader [appellant] . Ook in dit licht ligt de bijtelling van de herinvesteringsschade voor vervangende grond in de berekening niet voor de hand.
(2 punten x tarief IV). Als niet weersproken zal het hof ook de nakosten en de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten toewijzen zoals hierna vermeld.